Uitspraak
[A]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van eiseres, een Somaliër, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 31 mei 2022 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het licht van de vraag of er sprake was van indirect refoulement, waarbij eiseres stelde dat het verschil in beschermingsbeleid tussen Nederland en Frankrijk een reëel risico op schending van haar rechten met zich meebracht. De rechtbank heeft overwogen dat de Franse autoriteiten het asielrelaas van eiseres inhoudelijk hadden beoordeeld en dit ongeloofwaardig hadden geacht. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de overdracht aan Frankrijk zou leiden tot indirect refoulement. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 juni 2022.