ECLI:NL:RBDHA:2022:12498
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verklaring van rijgeschiktheid wegens langdurig gebruik van methadon
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2022, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om een verklaring van rijgeschiktheid te verstrekken, beoordeeld. Eiser, die in 2014 ongeschikt was verklaard voor het besturen van een motorvoertuig vanwege alcoholmisbruik en gebruik van methadon, heeft herhaaldelijk geprobeerd om een verklaring van rijgeschiktheid te verkrijgen. De rechtbank behandelt het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen het besluit van 18 augustus 2021, waarin het CBR zijn aanvraag voor een verklaring van rijgeschiktheid heeft afgewezen op basis van langdurig methadongebruik.
Eiser heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij methadon op recept gebruikt en dat zijn situatie stabiel is. Echter, de rechtbank oordeelt dat het langdurige gebruik van methadon, dat langer dan zes maanden duurt, als misbruik van een psychoactief middel wordt aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat er een specialistisch rapport vereist is voor de beoordeling van de rijgeschiktheid, en dat de verklaring van de behandelend psychiater van eiser niet volstaat. Eiser heeft niet voldaan aan de vereisten die in de Regeling eisen geschiktheid 2000 zijn opgenomen, en heeft geen bewijs geleverd dat hij niet meer misbruik maakt van psychoactieve middelen.
De rechtbank concludeert dat het CBR terecht de verklaring van rijgeschiktheid heeft geweigerd, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.