ECLI:NL:RBDHA:2022:12285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht naar Frankrijk onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. J.M. Walls, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.M.E. Disselkamp, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen hoefde te worden, omdat er geen tekortkomingen in de Franse asielprocedure zijn aangetoond. De rechtbank oordeelde dat Frankrijk, net als Nederland, gebonden is aan internationale verplichtingen en dat de Franse autoriteiten de asielaanvraag van eiser zorgvuldig zullen behandelen. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat er een reëel risico op indirect refoulement bestaat. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de omstandigheden van eiser niet zodanig bijzonder zijn dat een uitzondering op de Dublinverordening gerechtvaardigd zou zijn. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en verweerder in de proceskosten veroordeeld.