In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.A. Pieters, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. De rechtbank, zittingsplaats Utrecht, heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn van acht weken opnieuw een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiseres. Eiseres had de Staatssecretaris op 20 april 2022 in gebreke gesteld, maar er was sindsdien geen besluit genomen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de Staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Indien de Staatssecretaris deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Ettikhoven, en is openbaar gemaakt op 6 september 2022.