ECLI:NL:RBDHA:2022:2442

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
NL21.4518
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Venezolaanse eiseres met bedreigingen door colectivos en gevolgen van het weigeren van de Carnet de la Patria

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse eiseres. Eiseres heeft Venezuela verlaten na een reeks bedreigende incidenten die begonnen nadat zij weigerde de 'Carnet de la Patria' aan te nemen, een pas die door de Venezolaanse overheid wordt verstrekt en gebruikt wordt om burgers te monitoren. Eiseres heeft deze pas geweigerd uit angst voor de gevolgen, en zij heeft verschillende incidenten gerapporteerd waarbij zij werd gevolgd en bedreigd door groepen motorrijders, de zogenaamde 'colectivos'. De verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, ondanks het erkennen van de incidenten, omdat hij geen causaal verband zag tussen de incidenten en de weigering van de pas.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, omdat de verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de vermoedens van eiseres geen externe geloofwaardigheidsindicatoren heeft betrokken. De rechtbank oordeelde dat de besluitvorming niet zorgvuldig was en dat verweerder een nieuw besluit moest nemen, waarbij hij de grote hoeveelheid landeninformatie die eiseres had overgelegd, moest betrekken. De rechtbank benadrukte dat de verweerder ook de rol van de broer van eiseres, die een functie heeft bij de oppositie, in zijn beoordeling moest meenemen. De rechtbank heeft de verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiseres, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.4518

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

ProcesverloopBij besluit van 11 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1.1
Eiseres heeft de Venezolaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1983. Zij heeft op 21 augustus 2018 onderhavige asielaanvraag ingediend.
1.2
Eiseres heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij Venezuela heeft verlaten omdat ze een aantal incidenten heeft meegemaakt nadat zij op haar werk heeft geweigerd om de ‘Carnet de la Patria’ aan te nemen. Dit is een pas die door de overheid wordt verstrekt. Volgens eiseres wordt deze pas gebruikt om burgers te monitoren. Eiseres brengt de incidenten in verband met de colectivos.
Het eerste incident vond plaats toen zij na het weigeren van de pas op 15 oktober 2017 naar huis ging. Eiseres werd toen op de parkeerplaats gevolgd door vijf of zes mannen op motoren, die ‘escualida, je ziet ons nog terug’ naar haar riepen. Daarna is eiseres nog een paar keer lastiggevallen bij de uitgang van dezelfde parkeerplaats. Het tweede voorval vond plaats op de snelweg, waar er iets op de motorkap werd gegooid waardoor er brand ontstond. Het derde voorval vond plaats bij een fruitstalletje waar er een grote club motorrijders langsreed die met flessen begon te gooien. Daarbij werden er wederom optrekkende geluiden met motoren gemaakt en werden er dingen naar eiseres geroepen. Op 2 januari 2018, bij het vierde incident, stopten er twee mannen bij het autoraam van eiseres en werd er gezegd: 'geef mij alle mobiele telefoons' en 'escualida, wij zijn het, je moet meewerken'. Dit incident zorgde ervoor dat eiseres besefte dat er van toeval geen sprake meer was en dat ze stress en angst kreeg. Op een zondag ging eiseres bij de moeder van haar vriendin eten waarna de banden van haar auto gestolen werden. De angst werd eiseres te veel en ze besloot haar spullen te verkopen en het land te verlaten.
Eiseres vermoedt dat de negatieve aandacht van de autoriteiten ook is ingegeven door het feit dat haar broer een belangrijke functie heeft bij de oppositie, als [functie] van [naam 3] .
Naast de problemen met de colectivos heeft eiseres aangegeven dat ze haar geaardheid niet openlijk kan uiten in Venezuela en daarom vreest voor uitsluiting binnen de samenleving.
Besluit
2. Verweerder gelooft de incidenten die eiseres heeft meegemaakt, maar gelooft niet dat er een causaal verband is tussen deze incidenten en het weigeren van de Carnet de la Patria. Ook gelooft verweerder niet dat eiseres in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten omdat haar broer voor de oppositie zou hebben gewerkt. Wel gelooft verweerder de biseksuele geaardheid van eiseres en de problemen die zij als gevolg daarvan heeft ondervonden. Hieruit volgt volgens verweerder echter nog niet dat zij in de negatieve belangstelling staat van de Venezolaanse autoriteiten.
Heeft verweerder de vermoedens juist getoetst?
3. Eiseres voert aan dat verweerder een onjuist toetsingskader heeft toegepast door de geloofwaardig geachte verklaringen van eiseres niet te beoordelen in het licht van de zwaarwegendheid, maar haar vermoedens te beoordelen op geloofwaardigheid. De rechtbank volgt deze stelling van eiseres niet gezien de uitspraak van de Afdeling [1] van 10 augustus 2015 [2] . Daarin heeft de Afdeling overwogen dat de beoordeling van de plausibiliteit van de vermoedens van de vreemdeling over wat hem bij terugkeer naar het land van herkomst te wachten staat, binnen de geloofwaardigheidsbeoordeling van het asielrelaas plaatsvindt. Indien en voor zover verweerder deze vermoedens plausibel acht, moet ook de vraag worden beantwoord of deze vermoedens voldoende zwaarwegend zijn voor de verlening van de gevraagde vergunning. Dit volgt ook uit paragraaf 4.1 van Werkinstructie 2014/10, waarin is bepaald dat aan de hand van de geloofwaardige elementen het realiteitsgehalte van de daaraan ontleende vermoedens wordt beoordeeld. [3] Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Geloofwaardigheidsbeoordeling
4. Eiseres voert in de kern aan dat verweerder bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van de vermoedens de externe geloofwaardigheidsindicatoren onvoldoende heeft betrokken. De rechtbank volgt eiseres in deze stelling en betrekt daarbij het volgende.
4.1
Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 oktober 2020 volgt dat verweerder ingevolge paragraaf 4.1 van Werkinstructie 2014/10 bekijkt of de vermoedens van de vreemdeling over wat hem bij terugkeer naar zijn land van herkomst te wachten staat, een aannemelijk gevolg zijn van de geloofwaardig geachte relevante elementen, afgezet tegen wat bekend is over de situatie in het land van herkomst uit objectieve bronnen. [4] Uit de besluitvorming volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verweerder hieraan heeft voldaan. Uit het voornemen, noch uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder (kenbaar) externe geloofwaardigheidsindicatoren heeft betrokken bij de beoordeling van de vermoedens van eiseres dat er een causaal verband is tussen de geloofwaardig geachte incidenten en het weigeren van de Carnet de la Patria. Het besluit is daarom niet zorgvuldig genomen en niet goed gemotiveerd. Het beroep is al daarom gegrond en verweerder moet een nieuw besluit nemen. Verweerder zal in het kader van de samenwerkingsplicht zelf onderzoek moeten doen naar de geloofwaardigheid van de vermoedens van eiseres en de grote hoeveelheid landeninformatie die eiseres in beroep heeft overgelegd, die haar vermoedens onderbouwen, bij de beoordeling moeten betrekken. Verweerder is op deze stukken naar het oordeel van de rechtbank in beroep (het verweerschrift en de toelichting op de zitting) onvoldoende ingegaan. De rechtbank overweegt in dat verband als volgt.
4.2
Eiseres heeft met objectieve bronnen onderbouwd en uitgebreid toegelicht dat het scheldwoord ‘escualida’ vooral wordt gebruikt door colectivos tegen opposanten en dat dit in haar geval ook door de colectivos is gebruikt. De tegenwerping van verweerder dat dit scheldwoord ook op andere manieren kan worden gebruikt acht de rechtbank in dat licht niet houdbaar.
Verder blijkt uit de door eiseres overgelegde informatie van Immigration and Refugee Board of Canada van 18 mei 2018 dat bepaalde groepen mensen, zoals ambtenaren, studenten en gepensioneerden, onder druk worden gezet om een Carnet de la Patria aan te vragen. Een Carnet de la Patria wordt door de Venezolaanse autoriteiten voornamelijk gebruikt om gedrag van burgers te monitoren. Ook volgt hieruit dat een groot aantal essentiële diensten, zoals gezondheidszorg en het opnemen van geld, alleen beschikbaar is voor bezitters van de Carnet de la Patria. [5] Dit volgt ook uit het algemeen ambtsbericht Venezuela van juni 2020, waarin ook is opgenomen dat de Carnet de la Patria wordt gezien als pressiemiddel van president Maduro. Het is volgens het ambtsbericht niet duidelijk of burgers die de Carnet de la Patria weigeren in de negatieve belangstelling van de Venezolaanse autoriteiten staan. [6] In de e-mail van 20 januari 2022 van [naam 2] (Venezuela-deskundige van Crisis Group) geeft hij aan dat hij geen casus kent van iemand die door de colectivos wordt bedreigd vanwege het weigeren van de Carnet de la Patria, maar dat hij dit wel aannemelijk acht omdat dergelijke weigeraars over het algemeen bekend staan als anti-overheid, die daardoor onder meer controle worden geplaatst door de colectivos.
4.3
Ten aanzien van het vermoeden van eiseres dat de negatieve aandacht ook is ingegeven door het feit dat haar broer, [broer] , een belangrijke functie heeft bij de oppositie als [functie] van [naam 3] , overweegt de rechtbank in verband met het nieuw te nemen besluit als volgt.
4.3.1
Uit de besluitvorming is niet duidelijk wat verweerders standpunt hierover is.
In het voornemen is geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een causaal verband is tussen het lastiggevallen worden door de colectivos en de functie van haar broer. Verweerder legt daaraan ten grondslag dat de broer van eiseres volgens haar eigen verklaringen als [functie] werkte ten tijde van de problemen van eiseres en dat de gijzeling door de colectivos van toepassing was op alle in het gebouw aanwezige politici, zodat niet blijkt dat het de colectivos om de broer van eiseres ging. Ook stelt verweerder dat eiseres niet heeft onderbouwd dat er een bom in het gezicht van haar broer is gegooid. Tot slot werpt verweerder tegen dat eiseres haar familieband met haar broer niet met documenten heeft onderbouwd.
In het bestreden besluit herhaalt verweerder dit standpunt en voegt eraan toe dat de colectivos tijdens de incidenten niet de naam van haar broer hebben genoemd. Het ontbreken van documenten die de familieband tussen eiseres en haar broer onderbouwen wordt in het besluit echter niet tegengeworpen.
In beroep (het verweerschrift) voegt verweerder een nieuw element toe, namelijk dat eiseres niet heeft aangetoond of aannemelijk gemaakt dat haar broer voor de oppositie heeft gewerkt en daarin een prominente rol had en persoonlijk problemen had in dat kader.
4.3.2
Verweerder zal zijn standpunt in het nieuw te nemen besluit moeten verduidelijken en daarbij de informatie die door eiseres is overgelegd moeten betrekken.
In dat kader acht de rechtbank van belang dat eiseres reeds bij aanvang van haar asielprocedure een arbeidsovereenkomst van haar broer heeft overgelegd. Verweerder is daar in de gehele besluitvorming niet op ingegaan en ook niet in het verweerschrift. Voor zover verweerder een vertaling van die arbeidsovereenkomst noodzakelijk acht om in de beoordeling te betrekken, zal eiseres voor het nieuw te nemen besluit in de gelegenheid moeten worden gesteld het stuk te laten vertalen.
Verder zal verweerder ook hier de externe geloofwaardigheidsindicatoren moeten betrekken, zoals de door eiseres overgelegde landeninformatie. Daaruit volgt dat een familielid van een opposant door de Venezolaanse autoriteiten, en dus door de colectivos, wordt gezien als lid van de oppositie en op grond daarvan ook kan worden vervolgd. [naam 2] heeft hierover in zijn e-mail gesteld dat het goed mogelijk is dat het feit dat iemand de Carnet de la Patria weigert en ook familielid is van een opposant een groter risico loopt om te worden vervolgd door de colectivos en dus in de negatieve belangstelling zal staan van de Venezolaanse autoriteiten.
Voor zover verweerder niet uitgaat van de familierechtelijke relatie tussen eiseres en haar broer, of de werkzaamheden van haar broer voor de oppositie en dat hij persoonlijke problemen had in dat kader, is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiseres in de gelegenheid moet stellen dit nader te onderbouwen voor het nemen van het nieuwe besluit.
4.4
Het beroep is gegrond. De rechtbank komt aan de overige beroepsgronden niet toe.
Conclusie
5. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Putten, rechter, in aanwezigheid van mr.C.H. Gall, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Uitspraak van de Afdeling van 22 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2497.
5.“Venezuela: The homeland card (carnet de la patria), including issuance procedures, usage, and physical characteristics; extent to which homeland cards have been distributed (2016-May 2018)”, Immigration and Refugee Board of Canada, 18 mei 2018.
6.Algemeen ambtsbericht Venezuela, juni 2020, pagina 31 en 32.