Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] te [plaats 1] ,
[eiser 2]te [plaats 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 mei 2021, met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 12;
- de akte indienen nadere producties tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties 8 tot en met 12;
- het tussenvonnis van 13 april 2022, waarbij een descente en een mondelinge behandeling zijn bevolen;
- de akte indienen nadere producties tevens wijziging van eis, met producties 13 tot en met 21 aan de zijde van [eisers] ;
- de akte overleggen producties tevens wijziging en vermeerdering van eis, met producties 13 tot en met 47 aan de zijde van Stichting Anatho;
- de antwoordakte vermeerdering van eis aan de zijde van Stichting Anatho; en
- het proces-verbaal van de descente van 5 juli 2022.
2.De feiten
) en het perceel grond met woning aan de [adres 2] te [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [plaats 1] , [sectieletter 1] , [sectienummer 4] (hierna: [perceelnr 4] ).
figuur 1):
3.Het geschil
in conventie
€ 5.000,- per overtreding en voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
€ 5.000,- per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen;
4.De beoordeling
[perceelnr 3] en [perceelnr 4] die in handen zijn van de bestuurders van Stichting Anatho en dat Stichting Anatho op dit moment ook geen huurders meer heeft. De rechtbank acht dit onvoldoende om aan te nemen dat Stichting Anatho geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid. De percelen [perceelnr 3] en [perceelnr 4] zijn namelijk geen eigendom van Stichting Anatho en als deze percelen in de toekomst zouden worden verkocht aan een derde, heeft Stichting Anatho geen uitweg meer naar de openbare weg. Reeds daarom heeft Stichting Anatho belang bij instandhouding van de erfdienstbaarheid. Verder spelen de belangen van [eisers] bij opheffing geen rol, behalve in het geval waarin Stichting Anatho misbruik van bevoegdheid maakt. De lat voor misbruik van bevoegdheid ligt hoog. [eisers] voeren in dit kader aan dat (huurders van) Stichting Anatho – buiten de weg – over het terrein van [eisers] rijdt/rijden en dat [eisers] en [naam 3] meermaals zijn uitgescholden en/of gefilmd. Wat daar ook van zij, deze omstandigheden leveren naar het oordeel van de rechtbank geen misbruik van bevoegdheid aan de zijde van Stichting Anatho op die opheffing van de erfdienstbaarheid rechtvaardigt.
“de landbouwmachines anno 2022 wat groter en breder zijn.”Hoewel het betreden van de weg met groter en zwaarder materieel – voor zover dat lukt binnen de breedte van drie meter – in principe mag, kan van [eisers] niet worden verwacht dat zij de weg verbreden door de hekwerken weg te halen om zo plaats te bieden aan het steeds groter wordende materieel. Dat zou, gelet op de plaatselijke gewoonte, resulteren in een onevenredige verzwaring van de erfdienstbaarheid.
“de heren [naam 10] hebben verklaart dat in 1997 een elektriciteitskast is geplaatst aan de weg t.b.v. de waterpomp op het achtergelegen land.”Die verklaring is niet door [eisers] weersproken. Dat betekent dat de vraag of sprake is van het ontstaan van een erfdienstbaarheid door verjaring, moet worden beantwoord naar de regels voor verjaring zoals die zijn opgenomen in het huidige Burgerlijk Wetboek (die vanaf 1 januari 1992 gelden).
“Er ligt een elektriciteitskabel naar het achtergelegen schuurtje met een elektriciteitskastje aan de weg.”Stichting Anatho leidt uit die tekst af dat [eisers] op de hoogte waren van het feit dat door verjaring een erfdienstbaarheid zou zijn ontstaan. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van Stichting Anatho dat zij bedoelt dat uit het voorgaande volgt dat Stichting Anatho (en haar rechtsvoorgangers) de kenbare pretentie hebben tot het hebben van een elektriciteitskastje met kabels op [perceelnr 1] .