Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Docenten, mentoren en leerlingbegeleiders moeten weten hoe ze moeten omgaan met leerlingen met homoseksuele gevoelens en hun directe klasgenoten. De begeleiding van leerlingen met homoseksuele gevoelens heeft een plaats in de normale structuur van leerlingbegeleiding.
Omdat hun persoonlijkheid nog in ontwikkeling is, raden we hen af dat te vroeg te doen. We adviseren in eerste instantie het individuele contact met een familielid of vertrouwenspersoon van school of kerk. Daarna kunnen, als de leerling dat wenst, meer personen (bijvoorbeeld de klas) op de hoogte worden gesteld.
De leefwijze van de minderjarige leerling buiten de school is een verantwoordelijkheid van de ouders. Wanneer een leerling binnen de school blijk geeft van een homoseksuele relatie met een andere leerling, zullen we in overleg treden met de leerling en zijn/haar ouders/verzorgers. Zo nodig zal begeleiding en hulpverlening ingezet worden om te leren met de onderliggende gevoelens om te gaan. Het bovenstaande geldt overigens evenzeer voor alle andere gevallen waarin sprake is van een on-Bijbelse/ongeoorloofde seksuele relatie tussen leerlingen.
Wanneer de leerling tot uitdrukking brengt dat hij zich bewust niet wil conformeren aan de grondslag en daarmee aan de leef- en gedragsregels van de school, zullen, vanuit bewogenheid met hem, gesprekken gevoerd worden die erop gericht zijn de leerling tot inkeer te brengen.
Het zorg dragen voor de psychische, fysieke en sociale veiligheid van alle leerlingen, daar beleid op voeren en de veiligheid monitoren (art. 3b WVO).
Het opstellen en uitvoeren van beleid voor de manier waarop het personeel bijdraagt aan de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijskundig beleid (waaronder het veiligheidsbeleid) en beleid over wat er pedagogisch didactisch van het personeel wordt verwacht (art. 24 WVO, tweede en derde lid).
Het ervoor zorgen en waarborgen dat alle leerlingen in de praktijk een aanbod krijgen om voor alle kerndoelen de beoogde kennis, vaardigheden en houding te verwerven (art 11c WVO).
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
Het zorgdragen voor de psychische, fysieke en sociale veiligheid van alle leerlingen, daar beleid op voeren en de veiligheid monitoren (art. 3b WVO).
(…)”
alhaar leerlingen een zorgplicht ten aanzien van (onder andere) de sociale veiligheid. De conclusie van de Inspectie is dat de Gomarus aan die zorgplicht ten aanzien van bepaalde leerlingen – namelijk leerlingen die een andere (seksuele) geaardheid (hierna ook: LHBTI-geaardheid) hebben dan wat binnen de (gemeenschap rond de) school als de norm wordt gezien – niet heeft voldaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het rapport op dit punt niet als onrechtmatig is aan te merken, ondanks de omstandigheid dat veel leerlingen de sociale veiligheid als (zeer) goed beoordelen.
het bestuur,
de raad van toezicht,
(geledingen van) de medezeggenschapsraad,
leden van de schoolleiding,
docenten,
mentoren,
ondersteuningsfunctionarissen,
toezichthoudend personeel (waaronder conciërge),
interne vertrouwenspersonen,
ouders,
leerlingen en
oud-leerlingen.
Het ervoor zorgen en waarborgen dat alle leerlingen in de praktijk een aanbod krijgen om voor alle kerndoelen de benodigde kennis, vaardigheden en houding te verwerven (art. 11c WVO).
wordtverzorgd op basis van de kerndoelen.