11.2In het tweede aanvullende rapport heeft de arbeidsdeskundige b&b benadrukt dat er in deze zaak, anders dan vermeld door de arbeidsdeskundige in het kader van de Indicatie banenafspraak, geen sprake is van een noodzaak van continue intensieve begeleiding. Volgens de arbeidsdeskundige b&b lijkt er sprake van een interpretatiefout van de arbeidsdeskundige, nu de verzekeringsarts in het rapport van 5 april 2018 alleen van begeleiding spreekt. Als er begeleiding nodig is, of zoals in dit geval blijkens het rapport van 5 april 2019 zelfs ‘enige begeleiding’, kunnen er functies worden geduid indien er voldaan kan worden aan de begeleiding. Dit is volgens de arbeidsdeskundige b&b het geval in deze zaak.
12. Uit de reactie van eiseres hierop volgt dat zij zich niet kan verenigen met de motivering die de arbeidsdeskundige b&b met betrekking tot beoordelingspunt 1.9.3 heeft gegeven.
13. De rechtbank volgt eiseres in haar stelling dat uit de motivering van de arbeidsdeskundige b&b alleen blijkt dat het werk onder leiding wordt gedaan van een leidinggevende, zoals een bedrijfsleider of teamchef, maar dat verder niet blijkt of wordt voldaan aan begeleiding op niveau 2, zoals omschreven in de Basisinformatie CBBS, te weten: dat de leidinggevende het grootste deel van de tijd op de werkvloer aanwezig is en dat de leidinggevende voortdurend een oogje in het zeil kan houden en kan ingrijpen indien nodig. Evenmin is beoordeeld of in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd om deze begeleiding aan te bieden, waarbij wordt betrokken de mate waarin in de functie wordt samengewerkt en/of in hoeverre de begeleiding beschikbaar is. De verzekeringsarts b&b is alleen ingegaan op de opmerking van de verzekeringsarts b&b dat eiseres enige begeleiding nodig heeft en dat die begeleiding er is omdat er in elke functie een leidinggevende is. De vraag die echter onbeantwoord is gebleven is of de geselecteerde functies voldoen aan het vereiste van de feitelijke begeleiding in een mate en intensiteit die tegemoetkomt aan de specifieke beperkingen van eiseres, waarbij het dus gaat om de begeleidingsbehoefte op niveau 2. De arbeidsdeskundige b&b heeft bij haar beoordeling niet onderzocht of dergelijke begeleiding is te realiseren in de geselecteerde functies, noch dit besproken met de verzekeringsarts.
14. De rechtbank oordeelt daarom dat het bestreden besluit met betrekking tot beoordelingspunt 1.9.3 van de FML niet berust op een deugdelijke arbeidskundige onderbouwing. De rechtbank zal verweerder de gelegenheid geven om dit gebrek te herstellen.Dat kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij met een nieuwe beslissing op bezwaar. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
15. Verweerder moet uiterlijk binnen twee weken meedelen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder dat doet, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen daarop binnen vier weken te reageren. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
16. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.
Beslissing
- draagt verweerder op binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.B. Wijnholt, rechter, in aanwezigheid van S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021.
Afschrift verzonden aan partijen op: