Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] , te [woonplaats] ,
[eiser 2], te [woonplaats]
[eiser 3], te [woonplaats 2] ,
[eiser 4], te [woonplaats 2] ,
[eiser 5], te [woonplaats 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 februari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 26 augustus 2020, waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- het proces-verbaal van de op 28 januari 2021 gehouden mondelinge behandeling met de daarin genoemde stukken en de genoteerde wijziging advocaat aan de zijde van eisers;
- de akte eiswijziging c.q. vermeerdering eis aan de zijde van eisers, met producties;
- de antwoordakte, met productie.
2.De feiten
- het dagelijks onderhoud en kleine reparaties van de liften
- het dagelijks onderhoud en kleine reparaties van het centraal-antenne-systeem;
- (…)
- schoonmaken van het gebouw waaronder te verstaan de kosten van een schoonmaakdienst (…)
- waterverbruik (…)
- glasbreuk in de gemeenschappelijke delen (…)
- het herstellen van beschadigingen in de gemeenschappelijke ruimte,(…)
- de kosten van beheer en administratie drukkende op de uitvoering van de service(…)”
voor wat betreft appartementsrecht A-1: (…) ***/§9.732e);
de in artikel 5:112, lid 1, onder a BW bedoelde schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke Eigenaars zijn; en
de jaarlijkse reserveringen ten behoeve van het Reservefonds, voor zover (…) geen afwijkende bijdrageplicht geldt. (…)”
3.Het geschil
- 33% voor appartement [nummer] ( [eiser 5] );
- 29% voor appartement [appartement 2] ( [eiser 4] );
- 20 % voor appartement [appartement 1] ( [eiser 1] & [eiser 2] );
- 47% voor berging-stalling [garage 1] (garage [eiser 3] );
- 65% voor berging-stalling [garage 3] (garage [eiser 5] );
- 47% voor berging-stalling [garage 2] (garage [eiser 5] );
4.De beoordeling
Beslissing op toelaatbaarheid eiswijziging
indirecteffect dat de rechtbank in de besluitvorming treedt van de VvE. De wet biedt de rechter deze grondslag niet, zoals hiervoor overwogen. De vergelijking die eisers hebben gemaakt met een eerdere uitspraak van deze rechtbank (rechtbank Den Haag 13 maart 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7350) gaat niet op. In die uitspraak heeft de rechter voorwaardelijk beslist tot vernietiging. Anders dan in onderhavige zaak zou een vervulling van de door de rechtbank gestelde voorwaarden in die procedure – waaronder de verplichting om voor onderhoud zorg te dragen – leiden tot een situatie dat de eiser geen schade lijdt. In dat geval zou er geen grond zijn voor een toewijzing van de vordering. Een dergelijke situatie is in onderhavige zaak niet aan de orde.
uitsluitenduit te laten over het volgende: