In deze zaak, die een vervolg is op een eerder tussenarrest van 24 januari 2017, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen een appellant, wonend te [woonplaats], en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van de Serviceflat Sans Souci. De appellant heeft een vordering ingesteld tot vernietiging van een wijzigingsbesluit van de splitsingsakte, dat op 31 juli 2013 is genomen. De kern van het geschil draait om de vraag of de door de VvE aangeboden schadeloosstelling redelijk is in de zin van artikel 5:140b lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het hof heeft besloten dat deskundige voorlichting noodzakelijk is om te bepalen in welke mate de waarde van het appartement van de appellant is gedaald als gevolg van het wijzigingsbesluit. Het hof heeft specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de onderhandse verkoopwaarde van het appartement op 16 oktober 2013 en de impact van de bijdrageplicht van de erven op deze waarde. De appellant en de VvE hebben beiden hun standpunten over de te stellen vragen naar voren gebracht, waarbij de appellant pleit voor een bredere waardebepaling dan de VvE voorstelt. Het hof heeft de deskundige benoemd en de kosten van het deskundigenonderzoek toegewezen aan de appellant, aangezien hij de schade stelt. De zaak is aangehouden voor het deskundigenbericht, dat voor 23 januari 2018 moet worden ingediend.