Uitspraak
Beschikking op het op 6 december 2017 ingekomen verzoekschrift van:
[X] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
- de advocaat van verzoekster;
- mr. C.M. Meijer namens de IND.
Verzoek en onderbouwing
Standpunt van de IND
Standpunt van de officier van justitie
Feiten
- Verzoekster is blijkens een (kopie) uittreksel van de geboorteakte op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] geboren als [naam X bij geboorte] . In de akte staat [vader van X] als vader vermeld en [moeder van X] als moeder.
- In de gelegaliseerde, in de Engelse taal vertaalde, kopie van de geboorteakte van verzoekster uit de Hashemite Kingdom of Jordan staat vermeld dat verzoekster als [eerste (voornaam) X] is geboren op [geboortedatum] 1978 in Nederland, als kind uit het huwelijk van [vader van X] en [moeder van X] .
- Door afstamming verkreeg verzoekster de Jordaanse nationaliteit en verzoekster stelt thans nog de Jordaanse nationaliteit te bezitten.
- Bij Wet van 2 mei 1984, Stb. 1984, 153 (in werking getreden op 18 mei 1984) heeft verzoekster zelfstandig het Nederlanderschap verkregen, op basis van een door de moeder geïnitieerde naturalisatieprocedure.
- Rond het jaar 1982 is verzoekster, tezamen met haar broer en zus, door haar vader overgebracht naar Jordanië zonder toestemming van de moeder.
- Verzoekster verbleef van 1982 tot 2017 ononderbroken in Jordanië.
- In een uittreksel uit de basisregistratie personen (brp) van 14 februari 2018 staat vermeld dat verzoekster zich op 22 januari 2018, komend uit Jordanië, heeft gevestigd in Nederland.
- Verzoekster is op [huwelijksdatum] 2019 gehuwd met de Nederlander [echtgenoot X] .
Beoordeling
Beslissing
mr. M.J. Alt-van Endt, rechters, bijgestaan door mr. L. Arreman-Mos als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2021.