Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 19 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Overwegingen
nietdat een andere lidstaat aan eiser (internationale) bescherming heeft verleend.
nietverklaard dat zijn aanvraag voor internationale bescherming is ingewilligd.
nietgeregistreerd dat Italië aan eiser internationale bescherming heeft verleend. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de invulling die verweerder op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling hieraan mag geven, mag verweerder er van uitgaan dat de registratie van de gegevens van eiser in Eurodac zorgvuldig tot stand is gekomen. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank echter ook mee dat verweerder van deze gegevens
moetuitgaan. Het kan niet zo zijn dat verweerder enkel van Eurodac hoeft uit te gaan als de registratie kan dienen als onderbouwing om een vreemdeling niet in de nationale procedure op te nemen.
énmoet uitgaan van de vooronderstelling dat de lidstaten hun verplichtingen op grond van de Eurodac-verordening nakomen. Verweerder mag en moet er dus van uitgaan dat indien aan eiser subsidiaire bescherming zou zijn verleend deze omstandigheid ook zou zijn geregistreerd door de statusverlenende lidstaat. Zoals verweerder ook in de toelichting in zijn claimverzoek heeft aangegeven gaat hij er van uit dat meerdere lidstaten - op grond van de registratie van de gegevens van eiser door Italië in Eurodac - (tijdig) een claimverzoek op grond van de Dublinverordening bij de Italiaanse autoriteiten ingediend. Overdrachten op grond van de Dublinverordening kunnen alleen plaatsvinden als er een (al dan niet fictief) claimakkoord tot stand is gekomen. De Italiaanse autoriteiten hebben dus kennelijk, althans zo veronderstelt verweerder op grond van de Eurodac-bevraging en de verklaringen van eiser, steeds ingestemd met terugname.
Indien een lidstaat of het Agentschap over aanwijzingen beschikt dat in het centraal systeem opgeslagen gegevens feitelijk onjuist zijn, stelt hij de lidstaat van oorsprong zo spoedig mogelijk hiervan in kennis”. Niet is gebleken dat verweerder na afwijzing van het claimverzoek de Italiaanse autoriteiten formeel op de hoogte heeft gesteld dat zijn mededeling in de afwijzing niet overeenkomt met de gegevens die zijn opgenomen in Eurodac. Verweerder heeft dit wel vermeld in het claimverzoek, maar op dat moment verkeerde verweerder in de vooronderstelling dat eiser op grond van de Dublinverordening kon worden overgedragen en kon verweerder dus nog niet hebben vastgesteld dat sprake is van een discrepantie in de gegevens die de Italiaanse autoriteiten in Eurodac hebben laten registreren en de gegevens die aan verweerder zijn medegedeeld.