Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
F.E. Jurgens, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Eritrese asielzoeker. De eiser had op 26 april 2018 in Nederland een asielaanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris weigerde deze in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het bestreden besluit van 17 januari 2019, waarin de Staatssecretaris de aanvraag niet in behandeling nam omdat Italië de verantwoordelijkheid had erkend.
De kern van het geschil betrof de meerderjarigheid van de eiser. De Staatssecretaris had zich gebaseerd op een registratie in Italië die aangaf dat de eiser meerderjarig was, maar de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom deze registratie leidend was. De rechtbank merkte op dat er meerdere geboortedata waren geregistreerd en dat de Staatssecretaris niet had onderbouwd waarom de keuze voor de geboortedatum die de meerderjarigheid bevestigde, niet was gemotiveerd. De rechtbank concludeerde dat de besluitvorming onzorgvuldig was en dat de Staatssecretaris niet had voldaan aan de zorgvuldigheidseisen die gelden bij de beoordeling van asielaanvragen.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de Staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere uitspraak in acht moest worden genomen. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.024,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak voor de overheid om transparant te zijn in de onderbouwing van beslissingen die de rechten van asielzoekers raken.