Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een asielzoeker. De eiser, die stelt de Oekraïense nationaliteit te hebben, is in bewaring gesteld op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze maatregel opgelegd met als doel noodzakelijke gegevens te verkrijgen voor de beoordeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht.
Tijdens de zitting op 10 mei 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor zijn bewaring niet heeft betwist, maar hij heeft wel aangevoerd dat de motivering voor de bewaring onvoldoende is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris niet afzonderlijk hoeft te motiveren dat de bewaring noodzakelijk is voor het verkrijgen van gegevens, zolang het risico op onttrekking voldoende is onderbouwd.
De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van eiser in overweging genomen, waaronder zijn psychische gesteldheid en de coronamaatregelen in het detentiecentrum. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is om een lichter middel dan bewaring toe te passen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.