ECLI:NL:RBDHA:2021:5423

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
NL20.18773
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Koerdische eiseres met psychische en fysieke problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Koerdische eiseres met de Turkse nationaliteit. Eiseres heeft een verblijfsvergunning asiel aangevraagd, maar haar aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiseres tegen dit besluit. Eiseres heeft verklaard dat zij vreest voor vervolging door de Turkse autoriteiten vanwege haar politieke activiteiten voor de PKK en dat zij ook vreest voor haar ex-echtgenoot. Tijdens de zitting is een rapport van het iMMO overgelegd, waaruit blijkt dat eiseres lijdt aan ernstige psychische problemen die haar vermogen om coherent en consistent te verklaren beïnvloeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder het iMMO-rapport niet voldoende heeft meegewogen in zijn besluitvorming. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet heeft aangetoond waarom het relaas van eiseres ongeloofwaardig is, ondanks de conclusies van het iMMO-rapport. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres, die in totaal € 6.585,- bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.18773

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. G. Ocak),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

ProcesverloopBij besluit van 23 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Bij dit besluit is tevens uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw 2000voor een periode van maximaal zes maanden, te weten van 23 oktober 2020 tot 23 april 2021 of zoveel korter tot het moment waarop op de ambtshalve beoordeling is beslist.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.18774, plaatsgevonden op 18 november 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is A. Dogan verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst zodat de ter zitting overgelegde originele brief van de HDP onderzocht kan worden door Bureau Documenten.
Eiseres heeft op 18 januari 2021 een rapport van iMMO [2] overgelegd en de rechtbank verzocht dit rapport bij de uitspraak te betrekken. Verweerder heeft bij brief van 27 januari 2021 hierop gereageerd en de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten overgelegd. Bij brief van 17 februari 2021 heeft eiseres gereageerd op de verklaring van onderzoek en het ingenomen standpunt van verweerder en een artikel uit het NRC overgelegd. Verweerder heeft bij brief van 19 maart 2021 hierover een standpunt ingenomen.
Hierna heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres heeft de Turkse nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1971.
Eiseres is Koerd en heeft het volgende verklaard. Sinds 1993 heeft zij werkzaamheden verricht voor de politieke partij PKK. Na in 2004 te zijn getrouwd met een Turkse man is eiseres verhuisd naar Istanbul, waar ze haar werkzaamheden voor de PKK heeft voortgezet. Hiervoor is zij meerdere keren opgepakt. Nadat eiseres is gescheiden van haar echtgenoot wilde hij haar vermoorden vanwege de scheiding en het feit dat ze van Koerdische afkomst is. Na haar scheiding wilde eiseres vertrekken naar Europa, maar onderweg naar haar moeder hoorde eiseres dat zij gezocht werd. Eiseres wist te ontsnappen en is toen naar Istanbul gevlogen. Met behulp van een smokkelaar is eiseres de volgende dag legaal Turkije uitgereisd, via Schiphol Nederland ingereisd en doorgereisd naar Zwitserland. Eiseres heeft asiel aangevraagd omdat zij vreest voor de Turkse autoriteiten vanwege haar werkzaamheden voor de PKK en zij vreest voor de PKK omdat zij de partij heeft bedrogen. Daarnaast vreest ze dat haar ex-echtgenoot haar wil vermoorden, aldus eiseres.
2. De identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit van eiseres worden geloofwaardig geacht door verweerder. Dat eiseres is gescheiden van haar echtgenoot wordt ook geloofwaardig geacht. De werkzaamheden voor de PKK, de problemen met de Turkse autoriteiten vanwege werkzaamheden voor de PKK en de samenhangende dreigementen worden door verweerder echter ongeloofwaardig geacht. Eiseres heeft verder volgens verweerder waarschijnlijk, te kwader trouw, een identiteits- of reisdocument dat ertoe kon bijdragen dat haar identiteit of nationaliteit werd vastgesteld, vernietigd of zich daarvan ontdaan. De aanvraag is daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat vinden eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Voor zover relevant gaat de rechtbank hierna in op wat namens eiseres is aangevoerd tegen het bestreden besluit.
4. Verweerder heeft gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
5. Op de specifieke argumenten van partijen gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6.1
In de brief van het iMMo van 12 oktober 2020 staat dat de voorhanden zijnde juridische en medische stukken zorgvuldig zijn bestudeerd en vanwege de ernst van de medische problematiek die hierin zichtbaar is, heeft het iMMO besloten medisch onderzoek te verrichten bij eiseres. Verweerder heeft zonder het medisch onderzoek af te wachten het bestreden besluit genomen. Nadat de rechtbank het onderzoek ter zitting heeft geschorst, heeft eiseres alsnog het iMMO-rapport overgelegd, gedateerd 11 januari 2021. Het rapport concludeert dat uit de beschikbare medische en juridische informatie ten tijde van de gehoren psychische problematiek naar voren komt die beperkingen geeft die zeker hebben geïnterfereerd met het vermogen om compleet coherent en consistent te verklaren.
Gezien deze conclusies stelt eiseres dat verweerder rekening moet houden met het iMMO-rapport bij zijn beoordeling van haar asielrelaas en kan verweerder dit rapport niet zonder nadere motivering aan de kant schuiven.
6.2
Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [3] (de Afdeling) volgt dat indien in het iMMO-rapport op concludente en inzichtelijke wijze is gesteld dat de psychische problematiek van de vreemdeling ten tijde van de gehoren zeer waarschijnlijk of zeker interfereerde met zijn vermogen om consistent en coherent te verklaren, verweerder hieraan niet voorbij kan gaan zonder zelf een medisch deskundige te raadplegen. Daartoe is wel vereist dat uit het iMMO-rapport blijkt op welke wijze de mate van waarschijnlijkheid dat de vreemdeling niet in staat was consistent te verklaren, is vastgesteld. Het iMMO-rapport moet daartoe vermelden welke medische gegevens uit de periode van de gehoren zijn betrokken en of het onderzoeksformulier van de FMMU daar deel van uitmaakte. Verder moet uit het iMMO-rapport blijken op welke onderdelen van het asielrelaas de beperking van het vermogen om consistent en coherent te verklaren, invloed heeft gehad. Voorts is vereist dat uit het rapport blijkt dat de conclusie omtrent het vermogen consistent te verklaren, niet mede is gebaseerd op de aanname dat de gebeurtenissen waardoor de vreemdeling stelt psychische problemen te hebben gekregen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Als verweerder geen medisch deskundige inschakelt en de in het iMMO-rapport neergelegde conclusie aldus niet bestrijdt, maar het relaas toch ongeloofwaardig acht, zal hij nader moeten motiveren waarom dit volgens hem het geval is.
6.3
Gesteld noch gebleken is dat het iMMO-rapport niet zorgvuldig tot stand is gekomen of naar inhoud niet inzichtelijk of concludent is. Wel stelt verweerder dat het iMMO-rapport niet voldoet aan het onderdelenvereiste dat voortvloeit uit de in 6.2 genoemde jurisprudentie van de Afdeling, aangezien de vraag niet is beantwoord op welke onderdelen van het asielrelaas sprake is van een beperking om coherent en consistent te kunnen verklaren. Hierdoor werpt het rapport geen ander licht op het reeds ingenomen standpunt over de verklaringen van eiseres volgens verweerder en kan aan het iMMO-rapport voorbij worden gegaan.
6.4
De rechtbank stelt vast dat het iMMO-rapport moet worden aangemerkt als deskundigenadvies. Verder stelt de rechtbank vast dat het iMMO-rapport inzichtelijk heeft gerapporteerd dat van de bij eiseres gevonden littekens negen zijn beoordeeld als consistent en elf littekens zijn beoordeeld als zeer consistent met de gestelde toedracht. Ook inzichtelijk is gerapporteerd dat de psychische problemen die zijn geconstateerd, te weten herbelevingen, schaamtegevoelens en het sterke wantrouwen in mannen samengaand met (pseudo-) hallucinaties qua aard en inhoud nadrukkelijk passen bij het gestelde ondergane geweld dat ten grondslag ligt aan de reden van vlucht. Volgens het rapport hebben de klachten en littekens een mogelijk causaal verband met het asielrelaas van eiseres. Verder is inzichtelijk gerapporteerd dat er in de periode van de gehoren duidelijk sprake was van psychische problemen bij eiseres, zoals slaapproblemen, angst, veelvuldig terugkerende gedachten aan de gestelde pijnlijke gebeurtenissen, verdrietig zijn en veel huilen, en dat zij ten tijde van de gehoren reeds medicatie voor haar psychische klachten gebruikte, zoals antipsychoticum, antidepressivum en kalmeringsmiddelen. Hoewel er tijdens de gehoren rekening is gehouden met deze beperkingen, stelt het rapport dat dit niet wil zeggen dat deze geen invloed meer hebben gehad op het horen. Ook in de gehoren zijn aanwijzingen te vinden voor psychische problemen, zoals onder andere huilen, voor zich uit staren en eiseres geeft aan dat ze last heeft van stress.
6.5
Ten aanzien van het onderdelenvereiste uit de Afdelingsjurisprudentie, op grond waarvan verweerder het iMMO-rapport passeert, overweegt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder met deze enkele verwijzing naar de jurisprudentie van de Afdeling te kort door de bocht gegaan. In het rapport wordt benoemd dat er wetenschappelijk bewijs is dat fysieke en psychische klachten zowel het opslaan van informatie, als het terughalen van deze informatie uit het geheugen beïnvloeden. Fysieke en psychische problematiek kan leiden tot beperkingen die kunnen interfereren met compleet, coherent en consistent verklaren. De invloed van deze problematiek beperkt zich niet slechts tot bepaalde gedeelten van het geheugen maar tast het hele geheugen en het functioneren van een persoon aan. Standaard onderscheid maken tussen wat iemand wel of niet moet kunnen verklaren, is, zo stelt het iMMO-rapport en de leeswijzer ervan, wetenschappelijk onaanvaardbaar. Deze wetenschappelijk onderbouwde conclusie van het iMMO maakt dat de rechtbank oordeelt dat verweerder het rapport niet zonder nadere motivering opzij kan zetten. In dit verband wijst de rechtbank op de uitspraken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Bosch, van 15 juli 2020 [4] , en van zittingsplaats Amsterdam, van 16 oktober 2020 [5] , waarin uitgebreid is gemotiveerd waarom de rechtbank zich in die - vergelijkbare - zaak schaart achter de opvatting van het iMMO. De rechtbank schaart zich in het onderhavige geval achter deze motivering en de daaraan verbonden conclusie.
6.6
Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder er dan ook niet in geslaagd nader te motiveren waarom hij het relaas, ondanks het iMMO-rapport, toch ongeloofwaardig acht. Gelet op hetgeen is overwogen onder 6.4 had verweerder nader moeten motiveren waarom het relaas toch ongeloofwaardig is bevonden, ondanks dat eiseres volgens het iMMO-rapport tijdens de gehoren niet in staat lijkt te zijn geweest om coherent en consistent te verklaren. Nu eiseres niet in staat lijkt te zijn geweest om coherent en consistent te verklaren, dient verweerder ook nader te onderzoeken of de vage en wisselende verklaringen mogelijk het gevolg zijn van haar medische toestand. Omdat verweerder de conclusies in het iMMO-rapport niet met een deskundigenadvies heeft bestreden, moet vooralsnog van die conclusies worden uitgegaan. Verweerder heeft verder niet gemotiveerd waarom eiseres niet opnieuw is gehoord over de herkomst van het door het iMMO geconstateerde grote aantal littekens, de psychische en fysieke problemen, om aan de hand daarvan te beoordelen of, en zo ja, in hoeverre de bevindingen van het iMMO alsnog als medisch steunbewijs kunnen dienen voor de door eiseres gestelde feitelijke en gewelddadige toedracht en of mogelijk een nader medisch onderzoek geïndiceerd is.
Conclusie
7. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen aanleiding is om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. Aan de overige gronden die eiseres naar voren heeft gebracht, komt de rechtbank niet toe. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.335,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een nader stuk, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
9. Ook de kosten van het iMMO-rapport komen voor vergoeding in aanmerking, omdat eiseres dit rapport in redelijkheid heeft kunnen laten opstellen om te onderbouwen dat zij in de procedure psychische klachten had die zij koppelde aan haar asielrelaas en aan haar vermogen om coherent en consistent te verklaren. De kosten van € 5.250,00, zoals vermeld op de door de gemachtigde van eiseres overgelegde factuur, komen de rechtbank daarbij niet onredelijk voor en zijn door verweerder ook niet weersproken. De rechtbank stelt deze kosten dus vast op € 5.250,00, zodat verweerder in totaal een bedrag van € 6.585,- aan eiseres dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit;
 draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 6.585,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Maas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Het instituut voor mensenrechten en medisch onderzoek.