ECLI:NL:RBDHA:2021:3788
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens niet aannemelijk maken identiteit, nationaliteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn, heeft op 27 november 2018 een asielaanvraag ingediend. De aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft in verschillende Europese landen, waaronder Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland, verschillende namen en geboortedata opgegeven, wat heeft geleid tot twijfels over zijn identiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn verklaringen inconsistent is en dat hij geen identificerende documenten heeft overgelegd. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen documenten kan verkrijgen en dat hij onder druk van mensenhandelaars heeft gehandeld, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn om de afwijzing van de asielaanvraag te weerleggen.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser heeft geprobeerd de autoriteiten te misleiden door onjuiste informatie te verstrekken. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet verplicht was om een verblijfsvergunning op humanitaire gronden te verlenen, omdat eiser zijn herkomst en de onmogelijkheid om naar zijn land van herkomst terug te keren niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.