1.6.Verweerder heeft de bezwaren van eiseres voorgelegd aan de Adviescommissie bezwaarschriften Algemene Wet Bestuursrecht inzake personele aangelegenheden van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (de commissie). Op 13 mei 2019 heeft de commissie verweerder geadviseerd de bezwaren van eiseres tegen beide besluiten ongegrond te verklaren. In dit advies heeft de commissie ten aanzien van het ontslag geconcludeerd dat de eiseres verweten gedragingen deugdelijk zijn vastgesteld en eiseres de verweten gedragingen heeft begaan. Daarbij heeft de commissie betrokken dat eiseres niet heeft betwist dat zij niet heeft gereageerd op het alarm dat naar aanleiding van het incident met een gedetineerde is afgegeven. Eiseres heeft gesteld dat zij dit alarm niet heeft gehoord, omdat zij in een andere ruimte geconcentreerd aan het werk was. Verweerder heeft hiertegen ingebracht dat de pieper van eiseres is gecontroleerd en dat is geconstateerd dat het alarm daarop is verschenen. De commissie is met verweerder van oordeel dat het niet aannemelijk is dat eiseres het door haar pieper afgegeven signaal niet heeft gehoord en evenmin dat zij de commotie als gevolg van het alarm niet heeft opgemerkt. Verweerder heeft tijdens de hoorzitting duidelijk gemaakt dat elke nacht controles plaatsvinden en dat een pieper, bij de constatering dat deze niet deugdelijk werkt, uit het rek wordt gehaald. Aangezien eiseres heeft bevestigd dat zij haar pieper uit het rek heeft gehaald en dat deze twee streepjes vertoonde, hetgeen betekende dat meldingen werden doorgegeven, leidt dit de commissie tot de conclusie dat de pieper functioneerde en het desbetreffende signaal heeft gegeven. Dit betekent naar het oordeel van de commissie dat eiseres bewust niet heeft gereageerd op de melding. De commissie brengt in dit verband naar voren dat het haar bevreemdt dat eiseres zich erop beroept dat zij het alarm niet kon horen. Naar het oordeel van de commissie dient een medewerker van DJI die is uitgerust met een pieper er zorg voor te dragen dat het alarm te allen tijde voor hem of haar hoorbaar is. Dit betekent dat een medewerker zich niet in een zodanige positie mag brengen dat een alarm eventueel niet te horen zou zijn. De stelling van eiseres dat zij naar deze ruimte is gestuurd vindt de commissie niet van belang; eiseres heeft hier een eigen verantwoordelijkheid in. De commissie constateert daarnaast dat eiseres heeft erkend dat zij een trap heeft gegeven tegen de stoel waarop haar collega zat en dat zij haar collega heeft uitgescholden.
De commissie is het met verweerder eens dat eiseres met haar gedrag in strijd heeft gehandeld met de Gedragscode DJI. Aan een medewerker van DJI mogen, gezien de voorbeeldfunctie die hij of zij vervult, hoge eisen worden gesteld met betrekking tot respect en betrouwbaarheid. Eiseres heeft naar het oordeel van de commissie de regels met betrekking tot respect en betrouwbaarheid geschonden. De commissie heeft dit aangemerkt als plichtsverzuim.
De commissie heeft verder geconcludeerd dat de verweten gedragingen eiseres kunnen worden toegerekend. Van feiten of omstandigheden die met zich zouden kunnen brengen dat het plichtsverzuim eiseres niet kan worden toegerekend, is de commissie niet gebleken.
De commissie heeft geoordeeld dat de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig is aan de ernst van het plichtsverzuim. Van eiseres mocht worden verwacht dat zij zou reageren op het alarm naar aanleiding van het incident. Door dit niet te doen heeft zij de veiligheid van de justitiabele en van haar collega’s op het spel gezet. Verweerder moet daarbij te allen tijde kunnen vertrouwen op de onvoorwaardelijke inzet van alle medewerkers, gezien de risico’s die het werken in een PI met zich meebrengt. De commissie brengt in dit verband naar voren dat eiseres tijdens de hoorzitting heeft aangegeven dat zij vaker signalen van haar pieper heeft gemist. Door collega’s is zij er meermaals op geattendeerd dat er sprake was van een alarm. De commissie is van oordeel dat dit op zijn minst verontrustend is te noemen. Te vrezen valt dat dit betekent dat eiseres niet scherp genoeg is tijdens haar werk. De commissie maakt eveneens uit hetgeen eiseres tijdens de hoorzitting naar voren heeft gebracht op dat eiseres zich niet volledig bewust lijkt te zijn van haar eigen verantwoordelijkheid en dat zij de protocollen met betrekking tot calamiteiten niet scherp heeft. En eiseres, zo is de commissie gebleken, neemt de ernst van een calamiteit lichter op dan verweerder doet. Dit alles is naar het oordeel van de commissie niet wat van een ervaren DJI-medewerker mag worden verwacht.
Daarnaast diende eiseres zich naar het oordeel van de commissie te realiseren dat zij een collega niet agressief mag benaderen, noch in woord, noch in daad. Eiseres heeft tijdens de hoorzitting toegegeven tegen de rug van de stoel van haar collega te hebben getrapt en haar te hebben uitgescholden. Zij heeft verklaard dit vanuit haar emotie te hebben gedaan. Eiseres heeft echter niet laten zien achteraf op enig moment kritisch naar zichzelf te hebben gekeken en naar wat dit professioneel heeft betekend. De commissie acht dit gebrek aan zelfreflectie zwaarwegend.
De commissie heeft geconcludeerd dat deze stapeling van zowel niet scherp zijn tijdens het functioneren als het onprofessionele gedrag zwaarwegend is. Voor de functie die eiseres uitoefende en voor de setting waarbinnen zij functioneerde zijn dit immers wezenlijke aspecten. De commissie heeft in haar oordeel eveneens meegewogen dat eiseres diverse malen eerder is aangesproken op houding en gedrag, waarbij haar de gelegenheid is geboden dit gedrag te verbeteren. De commissie heeft geconstateerd dat eiseres deze gelegenheid niet heeft aangegrepen.
Ten aanzien van de ontzegging tot de toegang tot haar werkplek heeft de commissie geconcludeerd dat de waargenomen feiten voor verweerder voldoende waren om een concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim van eiseres te hebben. De commissie heeft geconcludeerd dat verweerder terecht en op goede gronden eiseres de toegang tot de instelling heeft ontzegd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseres, overeenkomstig het advies van de commissie van 13 mei 2019, ongegrond verklaard.
3. Eiseres is het niet eens met verweerder en voert aan dat zij niet heeft gereageerd op het alarm van de pieper, omdat ze dit niet heeft waargenomen. Het plichtsverzuim is eiseres daarom niet toe te rekenen. Eiseres voert aan dat zij er alles aan heeft gedaan om te controleren of de pieper goed functioneerde, terwijl verweerder dit onvoldoende heeft onderzocht. Eiseres betwist dat zij door de toestroom van het opgeroepen personeel en de plek waar zij haar werkzaamheden verrichtte op de hoogte moet zijn geweest van het feit dat er zich een calamiteit voordeed. Eiseres betwist niet dat zij een trap tegen de stoel van haar collega heeft gegeven en dat zij haar heeft uitgescholden. Uit de verschillende verklaringen die naar aanleiding van het incident door collega’s zijn afgelegd, is echter niet duidelijk te herleiden waarom de trap is uitgedeeld, hoe hard en met welke bedoeling. Verweerder kan daarom niet vaststellen of zij in strijd met de Gedragscode DJI heeft gehandeld. Het is nooit de intentie geweest om de collega met de trap schade toe te brengen of te intimideren. De trap was slechts bedoeld om de aandacht van haar collega te krijgen. Eiseres geeft aan dat ze niet zo had moeten handelen, maar dat dit past binnen de ‘mannelijke’ omgeving waarin zij werkt. Bij de beoordeling van de evenredigheid van de aan eiseres opgelegde straf had verweerder rekening moeten houden met de intentie waarmee zij de trap heeft gegeven, alsmede de omvang van haar dienstjaren en haar leeftijd. Eiseres meent dat geen aanleiding bestond om haar de toegang tot de werkplek te ontzeggen dan wel een disciplinaire straf op te leggen. Met een kort en eenvoudig onderzoek had verweerder kunnen vaststellen dat geen sprake was van enig plichtsverzuim die de ontzegging van de toegang tot de instelling en het ontslag rechtvaardigt.
4. Het juridisch kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Het oordeel van de rechtbank
Ontzegging tot de toegang tot haar werkplek
5. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) is een concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim in het algemeen voldoende grond voor het treffen van een ordemaatregel, als aan de integriteit van de betrokken ambtenaar moet worden getwijfeld en het in hem te stellen vertrouwen zozeer is geschaad dat het niet aanvaardbaar is dat hij zijn werk blijft doen.