9.2Verweerder heeft dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gedaan. Zo heeft verweerder enkel in het nadeel van eiseressen meegewogen dat zij zijn opgevoed door een ruimdenkende en liberale familie, terwijl dit ook in hun voordeel had moeten worden betrokken. Het feit dat hun ouders eiseressen als kind al stimuleerden om naar school te gaan, hen de volledige vrijheid gaven in het belijden van hun religie en hen leerden om vrij te denken, betekent immers dat dit geworteld zit in het karakter van eiseressen. Zoals de gemachtigde van eiseressen ter zitting terecht zei, lag de voedingsbodem van de verwestering van eiseressen al in Afghanistan en is die in Nederland verder ontwikkeld. Daarnaast zijn eiseressen Nederland op 20 januari 2016 ingereisd. Dat betekent dat zij op het moment van de bestreden beschikkingen een verblijfsduur van meer dan vijf jaar in Nederland hadden. Uit de onder 6.2 genoemde Werkinstructie van verweerder kan worden afgeleid dat dit in het voordeel van eiseressen moet worden meegewogen. Daarbij dient volgens de rechtbank te worden betrokken dat eiseressen in Nederland hebben verbleven gedurende vormende (puber)jaren, waarin jongeren zich op zowel cognitief als sociaal-emotioneel gebied sterk ontwikkelen. Zo was eiseres 1 op het moment van inreis in Nederland net zestien jaar oud en eiseres 2 net dertien jaar oud. Inmiddels zijn zij respectievelijk eenentwintig en achttien jaar oud. Verweerder heeft hier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gewicht aan toegekend. Hieruit volgt immers dat het voor eiseressen juist meer aanpassing zou vergen als zij terug zouden moeten keren naar Afghanistan. Daarbij wees eiseres 2 er ter zitting terecht op dat de omstandigheden die zij in Afghanistan hebben meegemaakt als kind, anders zijn dan de omstandigheden die ze als (jong)volwassen vrouw zouden ervaren als zij moeten terugkeren. Dat volgt ook uit de in overwegingen 7.1 en 7.2 genoemde rapportage over Afghanistan van de EASO. Verder dient verweerder volgens zijn Werkinstructie in zijn beoordeling de ontwikkeling van een vreemdeling in Nederland te betrekken. Eiseressen hebben verklaard dat zij in Nederland een opleiding tot verpleegkundige volgen en dat zij vrijwilligerswerk hebben gedaan in een café en de ouderenzorg. Verweerder heeft hier tegen ingebracht dat uit openbare bronnen blijkt dat eiseressen ook in Kabul, de hoofdstad van Afghanistan, een opleiding zouden kunnen volgen. Verweerder heeft dus enkel beoordeeld of zij ook in Afghanistan een opleiding zouden kunnen volgen, zonder de activiteiten van eiseressen in Nederland en de invloed daarvan op hun ontwikkeling mee te wegen. Bovendien heeft verweerder de situatie in Baghlan niet (kenbaar) bij zijn beoordeling betrokken en daarmee ook niet de mate van aanpassing die van eiseressen zou worden gevergd bij terugkeer daarheen.
10. Uit het voorgaande volgt dat de bestreden besluiten in strijd zijn met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarmee zijn de aanvragen van eiseressen ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond.
11. De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
Ten aanzien van de verzoeken om voorlopige voorzieningen
12. Eiseressen hebben verzocht om de uitzetting te verbieden totdat is beslist op de beroepschriften. Omdat de rechtbank nu op de beroepschriften beslist zullen deze verzoeken worden afgewezen.
Ten aanzien van de beroepen en de verzoeken om voorlopige voorzieningen
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseressen gemaakte proceskosten. De rechtbank beschouwt de zaken van eiseres 1 en 2 als samenhangende zaken. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.602,- (1 punt voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het indienen van de verzoekschriften, en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank, in de zaken geregistreerd onder zaaknummers: NL21.2009 en NL21.2012,
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de asielaanvragen van eiseressen met inachtneming van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter, in de zaken geregistreerd onder zaaknummers: NL21.2010 en NL21.2013,
- wijst de verzoeken af.
De rechtbank/voorzieningenrechter, in alle zaken,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 1.602,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. V.E.A. Naaijkens, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.