ECLI:NL:RBDHA:2021:17155
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Roemenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, die zijn aanvraag niet in behandeling genomen zag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had zijn aanvraag ingediend, maar verweerder stelde dat Roemenië de verantwoordelijkheid op zich had genomen, wat door de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat er een claimakkoord tot stand was gekomen en dat er geen klemmende redenen waren om de aanvraag niet aan Roemenië over te dragen. Eiser voerde aan dat hij in Roemenië ernstige en structurele tekortkomingen in de asielprocedure had ervaren, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat Roemenië zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.