Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een eiser die zich had gemeld bij het Centraal Opvang Asielzoekers (COA). De eiser, die eerder met onbekende bestemming (MOB) was vertrokken, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de grondslag voor de staandehouding, artikel 50 van de Vreemdelingenwet (Vw), juist was, omdat de eiser geen rechtmatig verblijf had als Dublinclaimant. De rechtbank oordeelde dat het rechtmatig verblijf van de eiser van rechtswege was geëindigd toen hij MOB vertrok en dat zijn melding bij het COA niet gelijkstond aan het indienen van een asielaanvraag. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser verworpen en geoordeeld dat de maatregel van bewaring op basis van artikel 59a van de Vw gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.