ECLI:NL:RBDHA:2021:16122
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweigering verblijfsvergunning asiel op grond van Dublinverordening en minderjarigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door eiser, een minderjarige asielzoeker. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij stelt dat hij minderjarig is en daarom niet aan Italië mag worden overgedragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in eerdere verklaringen heeft aangegeven meerderjarig te zijn, met een geboortedatum van 1 maart 2001. De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat de geregistreerde leeftijd in Italië onjuist is. De door eiser overgelegde tazkera, die slechts vermeldt dat hij in 2020 17 jaar oud was, is onvoldoende om zijn minderjarigheid te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiser meerderjarig is en dat de Dublinverordening van toepassing is.
Eiser heeft ook aangevoerd dat hij bij terugkeer naar Italië het risico loopt geen toegang te hebben tot opvang en medische zorg. De rechtbank overweegt dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Italië. Eiser heeft geen asielaanvraag ingediend in Italië en heeft niet onderbouwd dat hij bij terugkeer geen opvang zal krijgen. De rechtbank volgt verweerder in zijn conclusie dat de omstandigheden van eiser niet zo bijzonder zijn dat een uitzondering op de Dublinverordening gerechtvaardigd zou zijn.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.