In deze zaak gaat het om het ontslag van eiseres, een burgerambtenaar bij het Ministerie van Defensie, dat primair is verleend als disciplinaire straf wegens ernstig plichtsverzuim. Eiseres heeft herhaaldelijk geweigerd openheid te geven over een arbeidsconflict, wat heeft geleid tot een impasse in de werkverhouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het strafontslag niet evenredig is aan het plichtsverzuim, waardoor het beroep gegrond is verklaard en het bestreden besluit is vernietigd. Echter, de subsidiaire ontslaggrond, die betrekking heeft op de ontstane impasse, houdt stand. De rechtbank oordeelt dat de impasse volledig aan eiseres te wijten is, aangezien zij niet heeft meegewerkt aan het oplossen van het conflict. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen aanleiding is voor het toekennen van een ontslagvergoeding, omdat er geen overwegend aandeel van de werkgever in de impasse is aangetoond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 28 december 2021.