ECLI:NL:CRVB:2021:2134
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag op basis van onherstelbare vertrouwensbreuk bij Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. De appellante, die sinds 2006 in vaste dienst was, kreeg op 23 mei 2016 onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens plichtsverzuim. Dit ontslag werd in eerdere procedures al ter discussie gesteld, maar het dagelijks bestuur had na een eerdere uitspraak van de Raad op 29 november 2018 een nieuw besluit genomen, waarin het ontslag op andere gronden werd gehandhaafd, namelijk een onherstelbare vertrouwensbreuk.
De Raad oordeelde dat de procesopstelling van het dagelijks bestuur, hoewel ongewenst, geen schending van de goede procesorde opleverde. De Raad concludeerde dat er ten tijde van het ontslag sprake was van een onherstelbare vertrouwensbreuk, die was ontstaan door een reeks van conflicten en plichtsverzuim van de appellante. Ondanks verschillende verbetertrajecten en gesprekken met collega's, was er geen verandering in de situatie opgetreden. De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur voldoende inspanningen had geleverd om de werkverhouding te verbeteren, maar dat de appellante zich onvoldoende coöperatief had opgesteld.
De Raad verklaarde het beroep van de appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, en oordeelde dat het dagelijks bestuur bevoegd was om het ontslag op basis van de onherstelbare vertrouwensbreuk te handhaven. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede arbeidsrelatie en de gevolgen van een verstoorde verhouding voor het dienstverband.