Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopMet een besluit van 2 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
Lebanese General Security, de handtekening, de inktstempel, de tekst en de datum van uitgifte van het document. Ook is gezocht naar tekenen van vervalsing of ander geknoei. In de reactie hierop stelt BD dat dit ‘algemeen onderzoek’ is en dat BD ‘natuurlijk’ ook zulk onderzoek heeft gedaan. Dat kan zo zijn, maar uit deze reactie komt niet naar voren dat er op grond van het algemene onderzoek reden is om te oordelen dat het document vals of vervalst is. In de reactie op de contra-expertise acht BD het verder ‘bijzonder’ dat de contra-expert beweert over vergelijkingsmateriaal te bezitten. De rechtbank stelt vast dat de enige onderbouwing voor deze stelling is dat BD zelf geen vergelijkingsmateriaal heeft om het uitreisverbod te onderzoeken. De rechtbank vindt dat een te snelle aanname die een concrete onderbouwing ontbeert. Daarbij moet in acht worden genomen dat de contra-expert in zijn rapport schrijft dat hij in de hoedanigheid van getuige-deskundige en documentonderzoeker honderden officiële en semiofficiële Arabische documenten heeft onderzocht. De rechtbank acht het niet onaannemelijk dat de contra-expert wel over vergelijkingsmateriaal beschikt, ook al beschikt BD daar niet over.
Lebanese General Directorate of General Security, die genoemd staat op het uitreisverbod, volgens hun website onder meer verantwoordelijk is voor ‘Preparing notices and pursuits related to investigations, to entry ban, or to travel ban’. Ook blijkt uit de verklaring van TOELT dat in een artikel uit 2015 van de krant Al-Safir staat dat [naam 1] is benoemd tot hoofd van het bureau voor operationele zaken. Deze functie is dezelfde als bij de ondertekening op het uitreisverbod staat vermeld. Het document is ook gelegaliseerd. Daarmee staat vast dat het is ondertekend door [naam 1] en dat hij daartoe bevoegd was. Het is, zoals BD terecht naar voren brengt, formeel inderdaad zo dat een legalisatie niet iets over de inhoud van het document zegt. Niettemin kan de legalisatie toch, afhankelijk van de aard van het document, de echtheid daarvan ondersteunen. In dit geval gaat het om een document van één pagina waarop zowel het uitreisverbod als de handtekening staan van een bevoegd persoon. Dat weegt in het voordeel voor de conclusie dat het om een echt document gaat. Verder heeft eiser eerder in de procedure een verklaring van zijn Libanese advocaat van 7 januari 2021 overgelegd, die eisers asielrelaas omtrent de ontdekking van het uitreisverbod en wat daarna is gebeurd onderschrijft. Bij deze verklaring is ook de advocatenpas van eisers advocaat overgelegd. De rechtbank volgt verweerder niet in het standpunt dat omdat het een door eiser ingeschakelde advocaat is, aan zijn verklaring geen betekenis toekomt. Tot slot heeft eiser een Libanese antecedentenverklaring overgelegd, waaruit blijkt dat eiser geen veroordelingen op zijn naam heeft staan. De echtheid van dit document is door BD positief beoordeeld op 17 mei 2021.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;