Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 februari 2021 in de zaak tussen
[eiseres 1] , eiseres 1, [A] , echtgenoot van eiseres 1,en hun minderjarige dochter [eiseres 2] , eiseres 2, eiseres 1 en 2 worden hierna ook aangeduid met eisers,allen wonende in [woonplaats] (Turkije)(gemachtigde: mr. F. Arslan),
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
De gemachtigde van eisers heeft daarop een reactie gegeven en is daarna gehoord.
Eisers hebben desgevraagd in beroep gereageerd op het bestreden besluit 2.
Overwegingen
Eiseres 1, geboren [geboortedag 1] 1960, heeft de Turkse nationaliteit, en vestigde zich, bij haar ouders op 26 september 1977 in Nederland. Zij verkreeg op 5 september 1991 het Nederlanderschap, onder behoud van haar Turkse nationaliteit.
“Betrokkene voert aan dat zij nog banden heeft met Nederland en dat zij de banden met Nederland wil behouden. Op grond van de uitspraken van het Europese Hof en de Raad van State (ro 11.2) komt aan dergelijke niet direct op het Unierecht betrekking hebbende argumenten geen gewicht toe bij de beoordeling of het verlies van de Nederlandse nationaliteit onevenredig moet worden geacht. Ook de omstandigheid dat betrokkene een groot deel van haar leven in Nederland heeft gewoond, nog Nederlands spreekt en nog contacten onderhoudt met vrienden in Nederland, is dus niet van belang in het kader van