ECLI:NL:RBDHA:2021:13609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van de mate van invaliditeit van een militair met PTSS na hernieuwde vaststelling van het invaliditeitspensioen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een militair, en de minister van Defensie over de herbeoordeling van zijn invaliditeitspensioen. Eiser had eerder een invaliditeitspensioen van 22,92% toegekend gekregen, maar na een herbeoordeling was dit percentage vastgesteld op 15,42%. Eiser was van mening dat deze herbeoordeling onterecht was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten, die voortvloeien uit een posttraumatische stressstoornis (PTSS) als gevolg van zijn uitzendingen naar Libanon en de Sinaï.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij eiser zijn bezwaren tegen het bestreden besluit van de minister naar voren heeft gebracht. Eiser stelde dat de subrubrieken zelfzorg en basale communicatie niet correct waren toegepast, waardoor zijn mate van invaliditeit kunstmatig laag werd gehouden. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsarts voldoende onderbouwing had gegeven voor de vastgestelde scores.
De rechtbank heeft ook de juridische kaders besproken, waaronder de relevante regelgeving en de toepassing van het PTSS Protocol. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister op juiste gronden de mate van invaliditeit had vastgesteld en dat er geen aanleiding was om de subrubrieken buiten toepassing te laten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan.