ECLI:NL:RBDHA:2021:13477
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegang tot politiegegevens en recht op afschriften onder de Wet politiegegevens
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de korpschef van politie over het recht op afschriften van politiegegevens. Eiser had verzocht om inzage in zijn volledige dossier en specifiek om afschriften van e-mails tussen de Woningbouwvereniging en de gemeente Den Haag, die relevant waren voor een geschil waarin hij verwikkeld was. De korpschef had het verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar weigerde afschriften van de e-mails te verstrekken, met als argument dat deze onder de Wet politiegegevens (Wpg) vallen en dat er geen recht op verstrekking van documenten bestaat.
De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding op 16 november 2021, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de Wpg een uitputtende regeling biedt voor de kennisneming van politiegegevens en dat eiser geen recht heeft op afschriften van documenten die Wpg-gegevens bevatten. De rechtbank volgde de uitleg van verweerder dat de Wpg geen recht op verstrekking van documenten biedt, ook al had eiser al kennisgenomen van de inhoud van de e-mails. De rechtbank concludeerde dat verweerder op juiste wijze had gehandeld door inzage te verlenen op het politiebureau, maar geen afschriften te verstrekken.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Wpg en het belang van privacybescherming in de context van politiegegevens.