ECLI:NL:RBDHA:2021:13307
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvraag persoonsgebonden budget op grond van onvoldoende concreet budgetplan en declaratiegedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die ondersteuning vraagt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), en het college van burgemeester en wethouders van Delft. Eiser had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb), maar deze aanvraag werd afgewezen omdat het ingediende budgetplan als onvoldoende concreet werd beoordeeld. Eiser had eerder een pgb ontvangen, maar dit was ingetrokken vanwege problemen met het declaratiegedrag. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat het nieuwe budgetplan niet voldeed aan de eisen van de Wmo 2015, omdat niet was gewaarborgd dat de zorg veilig, doeltreffend en cliëntgericht zou worden verstrekt. Eiser had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat het college in redelijkheid de aanvraag om ondersteuning in de vorm van een pgb kon afwijzen. De uitspraak benadrukt het belang van een goed onderbouwd budgetplan en de noodzaak voor cliënten om aan te tonen dat zij in staat zijn om het pgb op een verantwoorde manier te besteden.