Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] [plaats] ,
[de Holding] B.V.te [plaats] ,
1.[Holding A] B.V.te [plaats] ,
[de B.V.]te [plaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 november 2019 met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 29 januari 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de rolbeslissing van 6 mei 2020, waarbij is beslist dat de procedure schriftelijk wordt voortgezet;
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie;
- de schriftelijke toelichting van [eisende partij sub 1 c.s.] op de rol van 9 september 2020, mede houdende conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de schriftelijke toelichting van [Holding A c.s.] (akte uitlaten) op de rol van 9 september 2020, met producties.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
direct en indirect. Op basis daarvan hebben [Holding A c.s.] mogen verwachten – en hebben [eisende partij sub 1 c.s.] moeten begrijpen – dat ook gedragingen van aan [eisende partij sub 1 c.s.] gelieerde vennootschappen vallen onder de reikwijdte van het relatiebeding. Daarom kunnen ook gedragingen van [B.V. II] – aan wie de websites [domeinnaam 2] en [domeinnaam 1] zijn verbonden – in voorkomend geval ertoe leiden dat een contractuele boete is verbeurd wegens overtreding van het relatiebeding.
€ 1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
€ 922(2,0 punten × tarief I à € 461)