ECLI:NL:RBDHA:2021:12337
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm op de AIO-aanvulling van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) ontvangt, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (SVB). Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de toepassing van de kostendelersnorm, die zijn AIO-aanvulling per oktober 2019 heeft verlaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zoon van eiser, die tijdelijk bij hem woont, als kostendeler moet worden aangemerkt. Eiser heeft in een formulier verklaard dat zijn zoon bij hem woont, en de rechtbank oordeelt dat deze verklaring bindend is. Eiser heeft aangevoerd dat zijn zoon niet financieel kan bijdragen aan het huishouden en dat er sprake is van een schrijnende situatie, maar de rechtbank oordeelt dat de kostendelersnorm terecht is toegepast. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen de bestreden besluiten II en III ongegrond verklaard. Eiser krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht in de zaak SGR 20/585. De uitspraak benadrukt dat de kostendelersnorm niet afhankelijk is van de feitelijke bijdrage van medebewoners aan de kosten van het huishouden.