Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.AIROPACK TECHNOLOGY GROUP B.V.,
I.P.S. B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 maart 2020 met producties,
- de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring, tevens incidentele vordering ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv),
- de conclusie van antwoord in het incident,
- het tussenvonnis van 28 april 2021,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling (voor de meervoudige kamer) in het vrijwarings- en exhibitie-incident van 27 september 2021 en de aldaar voorgedragen pleitaantekeningen van partijen.
2.Kern van de zaak
- ATG en IPS zijn onderdeel van een groep vennootschappen (hierna: de Airopack-groep) die zich bezighoudt met de ontwikkeling en productie van innovatieve verpakkingen. IPS is (sinds maart 2019) enig aandeelhouder van ATG. ATG is opgericht door [A] (hierna: [A] . De zoon van [A] , de heer [B] (hierna: [B] ) was van maart 2011 tot 30 november 2018 CEO van ATG.
- Op 30 januari 2009 is een overeenkomst gesloten tussen (rechtsvoorganger(s) van) PTN en de Airopack-groep (hierna: de overeenkomst) op grond waarvan onder meer PTN bepaalde aanspraken op (patent)rechten die zij hield met betrekking tot de zogeheten ‘AirOpack’ technologie heeft overgedragen aan de Airopack-groep. In de Overeenkomst is AirOpack gedefinieerd als:
- De in de overeenkomst opgenomen koopprijs voor deze rechten betrof een percentage-afspraak/koopprijsmechanisme, afhankelijk van diverse – onzekere – toekomstige factoren, waaronder de hoeveelheid verkochte producten met het zogeheten Airopacksysteem (hierna ook: ‘het Koopprijsmechanisme’).
- In 2010 zijn alle rechten en verplichtingen onder de overeenkomst door de Airopack-groep en de PTN-groep overgedragen aan respectievelijk ATG en PTN.
- Op 14 maart 2013 is een addendum bij de overeenkomst tot stand gekomen (hierna: addendum 1). In dit addendum is aan (rechtsvoorgangers van) ATG een optie verleend om uiterlijk op 31 december 2018 het overeengekomen koopprijsmechanisme te vervangen door een vaste koopprijs van € 25 miljoen (exclusief BTW). Addendum 1 is namens de Airopack-groep (mede)ondertekend door [B] Namens de PTN-groep is addendum 1 ondertekend door [C] (hierna: [C] ) in hoedanigheid van commissaris dan wel gevolmachtigde.
- ATG heeft gebruik gemaakt van de optie uit addendum 1 om het koopprijsmechanisme te vervangen door de vaste koopprijs. Dit is vastgelegd in een tweede addendum bij de overeenkomst d.d. 20 december 2017 (hierna: addendum 2). Het restant van de vaste koopprijs (ruim € 24 miljoen) is middels addendum 2 omgezet in een lening, op grond waarvan de eerste betaling door ATG diende plaats te vinden op 31 januari 2018 en de laatste betaling op 30 juni 2021. Addendum 2 is namens de meeste Airopack vennootschappen ondertekend door [B] en namens de PTN-groep (mede) ondertekend door [C] .
- Eind 2018 is [B] afgetreden als CEO van de Airopack-groep en is een nieuw management aangetreden.
- Op 23 mei 2019 is een derde addendum bij de overeenkomst tot stand gekomen (hierna: addendum 3). In dit addendum is de hoogte van de lening vastgesteld op een lager bedrag van € 21.7 miljoen en is een terugbetalingsschema overeengekomen, op grond waarvan de eerste betaling door ATG diende plaats te vinden op 15 januari 2020.
- IPS heeft zich in addendum 3 garant gesteld voor de nakoming door ATG van haar verplichtingen neergelegd in addendum 3.
- ATG heeft ondanks sommatie niet aan haar betaalverplichtingen uit hoofde van de lening jegens PTN voldaan.
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
fishing expedition) en de dataselectieprocedure is gebrekkig. Zelfs indien aan de cumulatieve vereisten van artikel 843a lid Rv zou zijn voldaan, zijn er gewichtige redenen om niet aan de vordering tot inzage te voldoen en/of kan redelijkerwijs worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (artikel 843a lid 4 Rv). PTN heeft geen bezwaar tegen toewijzing van de vordering onder d), inhoudende dat de datasets in gerechtelijke bewaring blijven totdat in het onderhavige geschil een in kracht van gewijsde gegaan vonnis is gewezen, op voorwaarde dat alle kosten daarvan door ATG c.s. worden gedragen en niet op (betrokkenen bij) PTN worden verhaald.
5.De beoordeling
fishing expedition", waarvoor artikel 843a Rv niet is bedoeld. Ook indien aan voormelde vereisten is voldaan, kan de vordering wegens gewichtige redenen of omdat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ook zonder de gevorderde gegevens een behoorlijke rechtsbedeling is gewaarborgd, worden afgewezen.
fishing expeditiongaat. Daardoor wordt niet voldaan aan de twee belangrijkste vereisten van artikel 843a Rv, omdat met de daarin opgenomen beperkingen juist wordt beoogd een dergelijke
fishing expeditionte voorkomen. Voor zover ATG c.s. hebben aangevoerd dat de bescheiden ook een cruciale rol in de vrijwaringsprocedure tegen het voormalige management van ATG spelen, geldt daarbij nog dat dit geen grond geeft om van PTN in de hoofdzaak inzage/afgifte volgens artikel 843a Rv te vorderen.
6.De beslissing
19 januari 2022,
19 januari 2022voor conclusie van antwoord aan de zijde van ATG c.s.;