GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak : 23 november 2016
Zaaknummer : 200.185.511/01
Rekestnummers rechtbank : FA RK 14-1688 (scheiding) / FA RK 15-1062 (verdeling)
Zaaknummers rechtbank : C/09/461559 (scheiding) / C/09/482801 (verdeling)
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] , [land] ,
verzoeker, tevens incidenteel verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M. van Yperen-Groenleer te Den Haag,
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster, tevens incidenteel verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. G.A. Nandoe Tewarie te Leiden.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 11 februari 2016 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 3 december 2015 van de rechtbank Den Haag.
De vrouw heeft op 31 maart 2016 een verweerschrift, tevens houdende incidenteel appel ingediend.
De man heeft op 28 april 2016 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de man:
- op 17 februari 2016 een brief van diezelfde datum met bijlagen;
- op 30 september 2016 een V-formulier van de zijde van de man met daarin de mededeling dat de man niet ter zitting aanwezig zal zijn.
De zaak is op 12 oktober 2016 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- namens de man zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
De man is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet in persoon verschenen.
De advocaat van de man heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 14 juli 2015 en naar de bestreden beschikking.
Bij beschikking van 14 juli 2015 is, voor zover in de onderhavige procedure van belang, tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling is aangehouden.
Bij de bestreden beschikking is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, vastgesteld.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. In hoger beroep is voorts komen vast te staan dat de echtscheidingsbeschikking op 17 december 2015 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
1. In geschil is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
2. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen voor zover hij is veroordeeld met betrekking tot het appartement in [land] een bedrag van € 133.520,- te betalen aan de vrouw, en in zoverre opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het inleidend verzoek van de vrouw met betrekking tot dit appartement af te wijzen en voor recht te verklaren dat de man terzake van dit appartement niets aan de vrouw verschuldigd is.
Voorts verzoekt de man, bij wege van aanvullende verzoeken in aanvulling op punt 1. van het petitum van de bestreden beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. [bedrijf] te benoemen als de verkopend makelaar;
b. te bepalen dat de vraagprijs € 250.000,- is;
c. te bepalen dat de laatprijs € 215.000,-- is;
d. te bepalen dat de termijn waarin de voormalige echtelijke woning (op)geleverd kan worden aan de kopers binnen 14 dagen na de ondertekening van de koopovereenkomst is of zoveel eerder als de kopers het wenselijk achten;
e. de vrouw te veroordelen haar medewerking te verlenen aan alle (rechts)handelingen die nodig zijn om de voormalige echtelijke woning aan een derde te verkopen en te leveren, op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag - een dagdeel daarbij inbegrepen - dat de vrouw deze veroordeling niet stipt nakomt, met een maximum van € 50.000,-;
f. partijen te veroordelen zich te richten naar het advies van de makelaar ten aanzien van de vraag- en laatprijs indien de woning na verloop van drie maanden na de dag waarop deze te koop is aangeboden, nog niet is verkocht, op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,-- per dag voor iedere dag — een dagdeel daarbij inbegrepen dat de vrouw deze veroordeling niet stipt nakomt, met een maximum van € 50.000,--;
g. te bepalen dat de makelaar beslissingsbevoegdheid toekomt indien er tussen partijen verschil van mening is (van welke aard dan ook) ten aanzien van de verkoop van de voormalige echtelijke woning;
h. te bepalen dat de door het hof te geven beschikking in de plaats treedt van de door de vrouw te verrichten rechtshandelingen voor de verkoop van haar aandeel in de voormalige echtelijke woning;
i. de vrouw te veroordelen voor en tijdens een bezichtiging de woning in geheel opgeruimde, schoongemaakte en ongeschonden staat te brengen en te doen houden zodanig als noodzakelijk is voor een goede presentatie van de woning aan potentiële kopers en op internet op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag - een dagdeel daarbij inbegrepen - dat de vrouw deze veroordeling niet stipt nakomt, met een maximum van € 50.000,-;
j. de man te machtigen gebruik te maken van de sterke arm indien en voor zover de vrouw de verkoop en levering van de woning aan derden blokkeert, waaronder onder meer te verstaan wanneer zij de makelaar of potentiële kopers niet toelaat tot de woning, wanneer zij personen die onderhoud komen verrichten niet toelaat, met veroordeling van de vrouw in de kosten van gebruikmaking van de sterke arm en overige assistentie;
k. de vrouw te veroordelen de passende sleutel van de woning aan de makelaar af te geven, op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag - een gedeelte van de dag als een hele dag gerekend - dat de vrouw deze veroordeling niet stipt nakomt, met een maximum van € 50.000,-;
l. te bepalen dat het door uw rechtbank te wijzen vonnis (het hof leest: de door het hof te geven beschikking) dezelfde rechtskracht heeft als de voor de levering op te maken notariële akte dan wel dat dit vonnis (het hof leest: deze beschikking) in de plaats treedt van de wilsverklaring van de vrouw in de zin van artikel 3:300 lid 1 BW;
m. te bepalen dat ieder der partijen is gehouden de helft te dragen van alle kosten die samenhangen met de verkoop en levering van de woning waaronder, maar niet beperkt tot, de kosten van de makelaar en de notaris;
n. te bepalen dat na verkoop en levering van de voormalige echtelijke woning de verkoopopbrengst, na aflossing van de hypothecaire schulden en de kosten, gelijkelijk tussen partijen verdeeld wordt, dan wel dat ieder van partijen de helft van de restschuld als eigen schuld zal dragen en betalen;
o. te bepalen dat alle kosten die de man heeft moeten maken omdat de vrouw de verkoop en levering van de woning aan derden blokkeert, volledig voor rekening van de vrouw zullen komen en de vrouw te veroordelen deze kosten volledig aan de man te voldoen, nader op te maken bij staat;
p. De vrouw te veroordelen om de woning te ontruimen en ontruimd te houden en de woning in onderhouden, ongeschonden, schoongemaakte en ordentelijke staat, op te leveren aan een derde of aan derden, dit alles uiterlijk twee weken voor de dag dat de woning notarieel zal worden geleverd aan een derde, op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag - een gedeelte van de dag als een hele dag gerekend - dat de vrouw deze veroordeling niet stipt nakomt, met een maximum van
€ 50.000,-, met machtiging van de vrouw om de sterke arm te gebruiken indien de vrouw woning zich niet aan onderhavige veroordeling houdt.
3. De vrouw verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep, dan wel zijn beroep af te wijzen, met veroordeling van de man in de proceskosten (het hof leest: de kosten van het geding in hoger beroep).
In incidenteel appel verzoekt de vrouw:
1. de man ex artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna: Rv., en 843 Rv., te veroordelen middels overlegging van genoemde verificatoire stukken inzage te geven in:
• het spaarsaldo per peildatum althans per datum van opheffing van de spaarrekening(en);
• de (verkoop)waarde van de aandelen- en of beleggingsportefeuille althans de datum van
verkoop aan te tonen;
• de datum van vestiging, informatie over het onderpand van de in maart 2014 bij [naam]
ingeloste hypothecaire schuld van 167.412,90 [valuta] (op bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] );
2. indien en voor zover er in deze procedure per peildatum toch nog te verdelen gemeenschappelijke zaken blijken te zijn, de wijze van verdeling ex artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW, als volgt te bepalen:
a. Op grond van artikel 3:194 lid 2 BW de saldi van de spaarrekening(en) en de waarde van de aandelen en/ of beleggingsportefeuille geheel aan de vrouw toe te delen;
b. het aandeel van de vrouw in het appartement nummer [adres] op de helft van de verkoopprijs van 302.190,27 [valuta] te bepalen;
c. de verdeling van het nader te benoemen tweede appartement (in [land] te gelasten en te
bepalen dat de verkoopopbrengst van dit nader te benoemen tweede appartement (in
[land] ) op grond van 3:194 lid 2 BW volledig aan de vrouw toe te delen;
d. voor recht te verklaren dat de man geen makelaars- en notariskosten ter zake van de verkoop van enig appartement heeft gemaakt en deze bedragen niet bij de verdeling te betrekken;
e. voor recht te verklaren dat de man de gemeenschap heeft benadeeld en uit dien hoofde de
schadevergoeding vast te stellen op de concrete benadeling althans elk ander door uw hof in
goede justitie vast te stellen bedrag.
Althans elke andere wijze van verdeling te bepalen als het hof vermeent te behoren.
4. De man verzoekt de verzoeken van de vrouw in incidenteel appel, alsmede haar aanvullende verzoeken af te wijzen.