6.1.10.Met inachtneming hiervan zal het hof zal een nieuw overzicht geven van de vaststaande feiten voor zover in hoger beroep van belang.
a) In 2012 is [geïntimeerde 4] begonnen met het stichten van een basisschool in [plaats] waarbij het concept van de zogenaamde [stichting 2] -scholen is gehanteerd. Kinderen krijgen daarbij kort gezegd een iPad en meer vrijheid hun eigen lesprogramma samen te stellen. Dit concept, later [concept] genoemd, is in Nederland ontwikkeld door [naam] .
b) Op 18 januari 2013 is de Stichting [stichting 2] (hierna: de stichting) opgericht.
c) [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] zijn tot bestuurders van de stichting benoemd. Zij hadden respectievelijk de functie van voorzitter, (tijdelijk) penningmeester en secretaris. [geïntimeerde 4] is als directeur van de door de stichting gehouden [stichting 2] (hierna: de school) aangesteld.
d) [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 3] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] hebben hun werkzaamheden onbezoldigd verricht.
e) [geïntimeerde 4] heeft een aanvraag voor subsidie bij de gemeente [plaats] ingediend teneinde in het Plan van Scholen 2014-2017 opgenomen te worden en in aanmerking te komen voor rijksbekostiging in de zin van artikel 79 van de Wet op het primair onderwijs (hierna: WPO). Deze aanvraag is door de gemeenteraad van de gemeente [plaats] afgewezen omdat de aanvraag niet voldeed aan de wettelijke vereisten, aangezien het bestuur geen prognose van het te verwachten aantal leerlingen en geen beschrijving van het voedingsgebied heeft ingediend, geen plaats heeft genoemd waar het onderwijs moet worden gegeven, geen beschrijving heeft gegeven van de bevolking en de te verwachten in- en uitstroom in het voedingsgebied van kinderen van 0 tot en met 14 jaar en het aantal levendgeborenen, en tot slot geen belangstellingspercentage voor het basisonderwijs van die richting in een vergelijkbare gemeente heeft benoemd, en daarmee niet heeft aangetoond dat de stichtingsnorm voor een school voor primair onderwijs in [plaats] van 257 leerlingen zal worden gehaald.
f) Via [concept] is tevens getracht om voor de School de experimenteerstatus op basis van de Wet Innovatieve experimenteerruimte onderwijs te verkrijgen.
g) Voorafgaand aan de start van de School heeft het bestuur van de school de “Businesscase schooljaar 2013-2014” (hierna: de business case) opgesteld.
h) De school is op 12 augustus 2013 gestart.
i) De vrijwillige ouderbijdrage bedroeg € 165,- per jaar.
j) Rabobank [plaats] heeft op 13 augustus 2013 een financieringsvoorstel gedaan dat door de stichting is geaccepteerd. Rabobank heeft op grond hiervan een bankgarantiefaciliteit verstrekt van € 50.000,-. Door Rabobank [plaats] zijn geen (persoonlijke) zekerheden bedongen.
k) Op 26 augustus 2013 heeft [naam] meegedeeld dat de school geen experimenteerstatus zou verkrijgen.
l) [geïntimeerde 3] heeft op 1 oktober 2013 zijn functie als penningmeester van het bestuur van de stichting beëindigd.
m) In januari 2014 hebben [naam] en [concept] hun steun aan de school ingetrokken.
n) Dit heeft geresulteerd in een statutenwijziging waarbij de statutaire naam van de stichting is gewijzigd in Stichting [stichting 1] .
o) Het bestuur van de stichting heeft op 19 maart 2014 een schriftelijke overeenkomst gesloten met bureau Subsidiefonds, gespecialiseerd in het onderkennen van subsidiemogelijkheden en het aanvragen/begeleiden daarvan.
p) De stichting is op eigen aangifte op 13 mei 2014 in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator in zijn hoedanigheid.
Het geschil in eerste aanleg