Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.BOUWCOMBINATIE CADANZ VOF , te Rijswijk ,
BOELE & VAN EESTEREN B.V., te Rijssen,
VISSER & SMIT BOUW B.V., te Rotterdam,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
in conventie
- de rechtsverhouding tussen het Bouwconsortium en Aronsohn in de Tenderfase wordt beheerst door de bepalingen van de Conceptovereenkomst, zodat voor tekortkomingen in de werkzaamheden die Aronsohn tijdens de Tenderfase heeft verricht de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 10.1 van de Conceptovereenkomst geldt;
- ten aanzien van geen van door de Cadanz c.s. gestelde tekortkomingen/fouten van Aronsohn kan tot het oordeel worden gekomen dat sprake is geweest van bewuste roekeloosheid aan de kant van Aronsohn, zodat dit geen reden kan zijn de aansprakelijkheidsbeperking in artikel 10.1 van de Conceptovereenkomst te doorbreken;
- ook overigens kan niet worden geoordeeld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Aronsohn de aansprakelijkheidsbeperking in artikel 10.1 van de Conceptovereenkomst tegenover Cadanz c.s. kan doen gelden.
second opinionvan Peutz bekend was dat Aronsohn deze stabiliteitsoplossing voorstond, volgt uit de verklaring van [de projectdirecteur] tijdens de mondelinge behandeling van 8 december 2020 (proces-verbaal zitting, 41).
second opinionop het voorgestane ontwerp van het OCC gegeven, voor wat betreft de akoestische elementen daarvan. Het deelprojectteam heeft het akoestisch advies van Peutz op 22 mei 2015 besproken. Over de uitkomst van die bespreking heeft [A] aan het projectteam in een e-mail van 23 mei 2015 onder meer geschreven:
Kolommen vrij houden van vloer laag -1 vloer (tot nu toe was aangehouden dat ze constructief één geheel zouden vormen met de vloeren, vanwege de waterdruk, maar dit leidt naar inschatting van [adviseur][adviseur namens Peutz, rechtbank]
tot een te groot risico van overdracht van energie van zaal naar zaal, via deze vloer). (…)”
second opinionvan Peutz heeft Aronsohn in haar constructief ontwerp van het OCC gehandhaafd dat de stabiliteit van het gebouw zou worden ontleend aan de Theaterzaal. Volgens Cadanz c.s. is Aronsohn hiermee willens en wetens tegen de afspraken en tegen het advies van LBP Sight ingegaan. Cadanz c.s. wijst ter onderbouwing van die stelling op de onder randnummer 2.18 van het tussenvonnis weergegeven tekening met de titel ‘schema constructies’, die op 17 juni 2015 door LBP Sight aan het projectteam is toegestuurd. De tekening geeft volgens de begeleidende e-mail van [A] ‘de schematische constructieprincipes, in relatie tot de geluidsisolatie binnen het OCC’ weer. Ook meldt [A] in deze begeleidende e-mail dat de tekening met Aronsohn is afgestemd. Cadanz c.s. wijst erop dat in de tekening is te zien dat de vloeren ophouden bij de zalen, terwijl er in de door Aronsohn voorgestane stabiliteitsoplossing juist wél een constructieve koppeling tussen de omloopvloeren en de Theaterzaal (en daarmee ook een akoestische koppeling) plaatsvond. Aronsohn handelde om die reden dan ook in strijd met het advies van LBP Sight, aldus Cadanz c.s.
second opinionvan Peutz met elkaar overleg hebben gevoerd over het constructief ontwerp van het OCC in relatie tot de akoestische eisen. [B] heeft in zijn (in diezelfde periode opgestelde) ontwerptekst voor het Aanbiedingsboek heel duidelijk geschreven dat, evenals voorheen kennelijk al de opzet was, de stabiliteit van het gebouw zal worden ontleend aan de Theaterzaal. [A] heeft die tekst gezien. [A] heeft in reactie op die tekst alleen geschreven
‘hier iets bij dat de Theaterzaal akoestisch wel volledig is ontkoppeld van het gebouw’. Aronsohn heeft hierna deze tekst in het Aanbiedingsboek als volgt aangepast: “
Het OCC ontleent zijn stabiliteit en standzekerheid aan de theaterzaal waarbij deze wel akoestisch ontkoppeld is van de bouwdelen er omheen.”
artist impressionvan de gevel van het OCC (als opgenomen in het Aanbiedingsboek) zichtbaar is dat de stramienmaten niet overal gelijk zijn, en ook in de tekst van het Aanbiedingsboek staat dat het maximale hergebruik van de bestaande palen leidend is voor de kolomstelling in de Jubi-kelder (productie 35 Cadanz c.s. , p. 103):
vereist extra paaldraagvermogen!’). De extra palen zijn volgens Aronsohn niet in het Tenderontwerp opgenomen, omdat binnen het ontwerpteam de overtuiging was dat bij de verdere planuitwerking de optredende belastingen naar deze punten gereduceerd konden worden. [B] heeft ter zitting verklaard dat door het Bouwconsortium tegen hem werd gezegd dat er geen tijd meer was om hiernaar te kijken, omdat het plan ingediend moest worden. Aronsohn heeft verder toegelicht dat zij in de aangepaste berekeningen ervan is uitgegaan dat alle stramienen een kolom zou worden toegepast, maar dat deze kolommen op de bouwkundige tekeningen nog niet op alle stramienen waren voorzien (zie voor dit één en ander productie 26 Aronsohn, p. 1 en verklaring [B] ter zitting van 8 december 2020, nummers 25 en 32).
- In het Tenderontwerp is Aronsohn (in overleg met LBP Sight) ervan uitgegaan dat de stabiliteit van het OCC zou worden ontleend aan de Theaterzaal, wat later vanwege de als te hoog ingeschatte akoestische risico’s is gewijzigd naar een ander stabiliteitsontwerp (drie kernen en een bijkomende stabiliteitswand (tussenvonnis, r.o. 4.79).
- Aronsohn was in de Tenderfase uitgegaan van diepwandpanelen met een puntinjectie, maar de puntinjectie is in november 2016 op aangeven van VSF vervallen, waardoor langere en/of grotere funderingselementen nodig waren (tussenvonnis, randnummer 4.80).
- De in het Tenderontwerp opgenomen ‘zware’ Fundex Groutinjectiepalen met een draagkrachtvermogen van 6.000 kN bleken niet meer te worden gemaakt, waardoor deze palen moesten worden vervangen door diepwanden (tussenvonnis, randnummers. 4.84 en 4.85).
‘In verband met zettingen die rondom de nieuwe funderingselementen zullen optreden te rekenen op voorzieningen om eventuele schade door de zettingen te vermijden cq. te herstellen.’Het Bouwconsortium heeft naar aanleiding daarvan een voorziening opgenomen voor (herstel)kosten die samenhangen met het optreden van zettingen bij het aanbrengen van de fundering. Naar de rechtbank begrijpt, is het Bouwconsortium daarbij ervan uitgegaan dat de fundering normaal aan de bestaande keldervloer zou kunnen worden gekoppeld. Welke (kosten)voorziening het Bouwconsortium precies heeft getroffen en op welke uitgangspunten die voorziening was gebaseerd, heeft Cadanz c.s. niet toegelicht en is ook niet gebleken.
“conflict nieuwe funderingselementen met bestaande palen”)
.Ook staat vast dat Cadanz c.s. en Aronsohn vóór 1 juli 2015 samen een 3-D gebouwmodel hebben opgezet, waarin alle nieuwe (in geel) en bestaande (in blauw) constructieve onderdelen van het gebouw eenvoudig zijn te herkennen. Dat staat met zoveel woorden in de Hageman-brief (productie 46 Cadanz , p. 2).
- i) ten onrechte de trekkracht van de bestaande diepwanden onder de oude hoogbouw van het JuBi-gebouw heeft meegenomen in de berekeningen, terwijl daaraan geen trekkracht kon worden ontleend omdat deze niet gewapend waren;
- ii) in de Tenderfase (voor de Spuigarage) foutief met 270 kN trekvermogen uit de bestaande palen heeft gerekend, terwijl dit conform de oorspronkelijke tekeningen uit de jaren 70 van Aronsohn zelf, 150 kN moest zijn.
- het toepassen van trekankers tijdens de hele bouw in de JuBi-kelder omdat structureel bemalen of toevoegen van grote hoeveelheden ballast niet mogelijk was;
- het moeten aanbrengen van veel meer (circa 9500 ton ballast);
- het veel meer ballast moeten aanbrengen en veel meer ballast moeten verplaatsen;
- het complexer worden van sloopwerk;
- het meer en langer bemalen onder de kelderbak om de opdrijvende kracht van grondwater te verminderen, en intensiever monitoren van de positie van de kelderbak.
- spui: vanaf -1 vloer.
- turfmarkt: deels -1 vloer. Deels 0 vloer daar waar -1 vloer ontbreekt.
[actie [Naam I] ].Want hoe reageert de wand (van 0 t/m -2) als die niet horizontaal gesteund wordt.
- het Demarcatieoverzicht, waarin staat dat de werkzaamheden van Aronsohn mede omvatten de ‘constructieve hoofddraagconstructie inclusief de oplossing voor de parkeergarage’ (productie 24 Cadanz c.s. );
- het Technisch Programma van Eisen, waarin staat dat het woonhuis NDT ook ondergronds moet worden gesaneerd en gesloopt;
- de Scope en ambitie Spuikwartier van 27 mei 2015, waarin staat dat de opdracht voor het consortium omvat: “Ontwerp, realisatie en onderhoud van het Onderwijs- en Cultuurcomplex,
- het Aanbiedingsboek van het Bouwconsortium, waarin ontwerptekeningen zijn opgenomen waarop ook de Spuigarage onder het NDT is ingetekend.
- a) een bedrag van € 8.815 voor werkzaamheden ten behoeve van het goedgekeurd krijgen door Bouw- en Woningtoezicht (BWT) van uitvoeringswerkzaamheden van het Bouwconsortium, zoals een tijdelijke bouwweg en stut- en sloopwerk in de kelders;
- b) een bedrag van € 19.919 voor verschillende uitvoeringsaspecten, die gewoonlijk door de aannemer worden verricht en niet tot het opgedragen werk behoorden.
mock-up, een crashdek en een tijdelijke bouwweg als meerwerk aanvaard (zie de e-mail van [de projectdirecteur] van 21 december 2016, productie 37 en conclusie van antwoord in reconventie, 3.66), ook al was de procedure van artikel 6.4 (schriftelijke akkoordverklaring vóór uitvoering) niet gevolgd.
mockup. Dit is – zo erkent Cadanz c.s. – meerwerk.
- verantwoordelijk is voor het maken van gedetailleerde slooptekeningen van de constructies;
- het specificeren van maatregelen sloop/renovatie constructie; en
- het maken van een sloopbestek constructies.
- het architectonisch TO veel later (pas in juni 2018) werd afgerond dan het constructief TO;
- op het constructief TO al eerder goedkeuring van BTW was gevraagd;
- hierdoor later de invloeden van het architectonisch TO in het constructief TO moesten worden verwerkt;
- de start van de uitvoering een half jaar later lag dan gepland en ook de oplevering twee jaar later dan gepland plaatsvindt;
- Aronsohn vooruit heeft moeten werken op basis van onvolledige en onvoldragen bouwkundige ontwerpen, wat tot veel extra werk en kosten heeft geleid.