ECLI:NL:RBDHA:2021:11310

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
09/767318.16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van kwetsbare slachtoffers in de prostitutie

Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. De verdachte heeft vier slachtoffers uitgebuit, die zich in een kwetsbare positie bevonden door medische en financiële problemen, en de Nederlandse taal niet spraken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op kwalijke wijze misbruik heeft gemaakt van deze kwetsbare situatie door de slachtoffers te misleiden en hen onder slechte, onhygiënische omstandigheden te laten werken in de prostitutie. De slachtoffers waren niet goed geïnformeerd over hun rechten en de regels in Nederland, wat hun situatie nog verergerde. De rechtbank legde de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 27 maanden, evenals een beroepsverbod van drie jaar in de prostitutiebranche. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het belang van bescherming van slachtoffers van mensenhandel. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte aansprakelijk stelde voor de geleden schade van de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767318-16
Datum uitspraak: 18 oktober 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ) op [geboortedatum] 1986,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
laatst bekend woonadres: [adres] ,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 29 augustus 2017, 18 en 19 januari 2021 (telkens pro forma) en 4 oktober 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N.Y. Rose en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. P.T. Verweijen naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de raadsvrouw van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , mr. A. Koopsen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na nadere omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 18 januari 2021 – ten laste gelegd dat:
1
zij in of omstreeks de periode 1 januari 2012 tot en met 1 januari 2015 te Den Haag en/of Rotterdam en/of Eindhoven en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [benadeelde partij 1] (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen
om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [benadeelde partij 1] had,
- heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [benadeelde partij 1] (sub 1)
en/of
- een ander of anderen, te weten die [benadeelde partij 1] heeft/hebben aangeworven en/of heeft/hebben medegenomen naar een ander land met het oogmerk die [benadeelde partij 1] ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handeling(en) met en/of voor een derde tegen betaling, (sub 3)
en/of
- heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [benadeelde partij 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4)
en/of
- heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/hun, [benadeelde partij 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9)
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten [benadeelde partij 1] , (sub 6)
Immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) onder andere,
- met die [benadeelde partij 1] , vanuit Duitsland, naar Nederland gereisd en/of en/of die [benadeelde partij 1] uit Duitsland laten overkomen om in de prostitutie te gaan werken, en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] gezegd dat zij, verdachte, die [benadeelde partij 1] wilde helpen om (in Nederland) naar een dokter te gaan en/of
- woonruimte voor die [benadeelde partij 1] geregeld en/of
- ( pornografische) foto's van die [benadeelde partij 1] gemaakt en/of laten maken en/of (met die foto's) (vervolgens) (een) advertentie(s) op een of meer sekssites en/of datingsites, te weten (onder andere) [naam website 2] , in elk geval op een of meer sekssites op het internet geplaatst en/of laten plaatsen, en/of
- die [benadeelde partij 1] onder onhygiënische en/of slechte werkomstandigheden als prostituee laten werken, en/of
- die [benadeelde partij 1] geïnstrueerd ten aanzien van het werken in de prostitutie en/of
- die [benadeelde partij 1] als prostituee laten werken, terwijl die [benadeelde partij 1] illegaal was,
- die [benadeelde partij 1] gedwongen, althans bewogen om te werken in de prostitutie, terwijl die [benadeelde partij 1] leed aan een of meer soa('s) te weten: gonorroe en/of syfilis en/of condylomata), en/of
- voor die [benadeelde partij 1] de werkdagen en/of werktijden en/of prijzen van de seksuele handeling(en) bepaald, en/of (aldus) die [benadeelde partij 1] gedwongen, althans bewogen om vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie en/of
- die [benadeelde partij 1] geen medische controle(s) laten ondergaan, en/of
- die [benadeelde partij 1] gedwongen, althans bewogen om een (groot) gedeelte van haar verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte en of haar mededader(s), af te staan en/of (een gedeelte van) die verdiensten van die [benadeelde partij 1] (af)gepakt, en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] gezegd dat als ze voor haar ziekte naar de dokter wil, er wel gewerkt moet worden,
- ( aldus) die [benadeelde partij 1] onder druk gezet en/of in een afhankelijkheidspositie gebracht,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) niet in het bezit was/waren van een vergunning voor de exploitatie van een prostitutiebedrijf en/of waardoor die [benadeelde partij 1] illegaal werkte en/of er aldus vrijwel geen toezicht en/of controle mogelijk was;
2
zij in of omstreeks de periode 17 april 2015 tot 1 augustus 2015 te Den Haag en/of Rotterdam en/of Tilburg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [benadeelde partij 2] (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen
om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [benadeelde partij 2] had,
- heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [benadeelde partij 2] (sub 1)
en/of
- heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes (mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [benadeelde partij 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4)
en/of
- heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/hun, [benadeelde partij 2] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9)
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [benadeelde partij 2] , (sub 6)
Immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) onder andere,
- woonruimte voor die [benadeelde partij 2] geregeld en/of
- ( pornografische) foto's van die [benadeelde partij 2] gemaakt en/of laten maken en/of (met die foto's) (vervolgens) (een) advertentie(s) op een of meer sekssites en/of datingsites, te weten (onder andere) [naam website 2] , in elk geval op een of meer sekssites op het internet geplaatst en/of laten plaatsen, en/of
- die [benadeelde partij 2] onder onhygiënische werkomstandigheden als prostituee laten werken en/of
- voor die [benadeelde partij 2] de werkdagen en/of werktijden en/of prijzen van de seksuele handeling(en) bepaald, en/of (aldus) die [benadeelde partij 2] gedwongen, althans bewogen om vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie en/of
- die [benadeelde partij 2] gecontroleerd tijdens haar (prostitutie)werkzaamheden en/of daar nauw/dagelijks contact over onderhouden met haar en/of
- die [benadeelde partij 2] geïnstrueerd ten aanzien van het werken in de prostitutie en/of
- die [benadeelde partij 2] geen medische controle(s) laten ondergaan, en/of
- die [benadeelde partij 2] gedwongen, althans bewogen om een (groot) gedeelte van haar verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte en of haar mededader(s) af te staan en/of (een gedeelte van) de verdiensten van die [benadeelde partij 2] (af)gepakt en/of
- ( aldus) die [benadeelde partij 2] onder druk gezet en/of in een afhankelijkheidspositie gebracht
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) niet in het bezit was/waren van een vergunning voor de exploitatie van een prostitutiebedrijf en/of waardoor die [benadeelde partij 2] illegaal werkte en/of er aldus vrijwel geen toezicht en/of controle mogelijk was;
3
zij in of omstreeks de periode 14 juli 2015 tot en met 15 mei 2017 te Den Haag en/of Rotterdam en/of Eindhoven en/of Tilburg en/of Vlissingen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die voornoemde vrouw(en) had,
- heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die voornoemde vrouw(en) (sub 1)
en/of
- een ander of anderen, te weten voornoemde vrouw(en) heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen naar een ander land met het oogmerk die voornoemde vrouw(en) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handeling(en) met en/of voor een derde tegen betaling, (sub 3)
en/of
- heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die voornoemde vrouw(en) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4)
en/of
- heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/hun, voornoemde vrouw(en), seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9)
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten van voornoemde vrouw(en), (sub 6)
Immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) onder andere:
- die vrouwen vanuit de Dominicaanse republiek en/of Brazilië, en/of Spanje en/of Zuid-Amerika en/of Europa, naar Nederland laten overkomen om in de prostitutie te gaan werken, en/of
- die vrouwen in strijd met de waarheid laten weten dat zij legaal in Nederland konden werken, en/of
- die vrouwen een (in de Nederlandse taal opgestelde) werkovereenkomst laten tekenen waarin was opgenomen dat zij 50% van hun verdiensten dienden af te dragen, en/of tegen die vrouwen gezegd dat zij 50% van hun verdiensten dienden af te dragen en/of
- die vrouwen van woonruimte voorzien, en/of
- van die vrouwen (pornografische) foto's gemaakt en/of laten maken en/of laten opsturen en/of (vervolgens) (met die foto's) advertenties gemaakt en/of die advertenties op een of meer sekssites en/of datingsites, te weten (onder meer) [naam website 2] en/of [naam website 1] , in elk geval op een of meer sekssites op het internet geplaatst en/of laten plaatsen, en/of
- die vrouwen (telkens) met de auto naar een klant en/of een gelegenheid waar zij zich kunnen prostitueren gebracht en/of laten brengen en/of na de prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald en/of laten ophalen, en/of
- die vrouwen onder slechte en/of onhygiënische en/of gevaarlijke werkomstandigheden laten werken, en/of
- die vrouwen gecontroleerd tijdens hun (prostitutie)werkzaamheden en/of daar nauw/dagelijks contact over onderhouden, en/of
- die vrouwen geïnstrueerd ten aanzien van het werken in de prostitutie, en/of
- voor die vrouwen de werkdagen en/of werktijden bepaald, en/of
- ( aldus) die vrouwen gedwongen, althans bewogen, om 24 uur per dag, althans vele uren achter elkaar beschikbaar te zijn voor het werk als prostituee, en/of
- de (werk)telefoon voor die vrouwen beheerd en/of werkafspraken voor die vrouwen gemaakt en/of (aldus) bepaald met welke klant(en) zij dienden af te spreken en/of welke seksuele handelingen zij dienden te verrichten en/of voor welk geldbedrag die seksuele handelingen dienden te worden verricht, en/of
- die vrouwen zonder condoom laten werken, en/of
- die vrouwen geen medische controle(s) laten ondergaan, en/of
- ( aldus) die vrouwen gedwongen, althans bewogen, om een (groot) gedeelte van hun/haar verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte en of haar mededader(s), af te staan,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) niet in het bezit was/waren van een vergunning voor de exploitatie van een prostitutie- en/of escortbedrijf en/of (waardoor) die vrouwen illegaal werkten en/of aldus vrijwel geen toezicht en/of controle mogelijk was en/of die vrouwen in een
(totale) afhankelijkheidspositie zijn gebracht van haar, verdachte en/of haar mededader(s).

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De zaak van de [verdachte] (hierna ook: [verdachte] ) is onderdeel van een groot strafrechtelijk onderzoek ter zake van mensenhandel, genaamd [naam] .
Het onderzoek is gestart omdat in 2015 en 2016 bij diverse (bestuurlijke) controles in het kader van onderzoek naar illegale prostitutie telkens het vermoeden bestond dat een vrouw, te weten [verdachte] , een bepaalde rol in de organisatie van de prostitutiewerkzaamheden speelde. Ook werden tijdens voornoemde controles diverse aanwijzingen van mensenhandel gesignaleerd.
Op 14 juli 2015 vond naar aanleiding van een advertentie op de website [naam website 2] een controle plaats in de woning aan de [adres] . In die woning bleken acht vrouwen illegaal als prostituee te werken. De vrouwen betroffen onder andere [verdachte] en een vrouw genaamd [benadeelde partij 2] (hierna: [benadeelde partij 2] ). Uit de gesprekken die ter plaatse met de aanwezige vrouwen werden gevoerd, bleek dat [verdachte] een organiserende en faciliterende rol speelde bij de illegale prostitutie in het pand. Voorts bleek uit de gesprekken dat de vrouwen in de drie slaapkamers van de woning verbleven. Tijdens de controle werd ook geconstateerd dat de leefomstandigheden in de woning onhygiënisch waren en dat er sprake was van een levensgevaarlijke situatie.
[benadeelde partij 2] werd na het gesprek in de woning door de politieambtenaren naar een noodopvang gebracht. Op het moment dat de politieambtenaren met haar in de auto zaten, hoorden ze [benadeelde partij 2] zeggen dat zij in de woning niet alles wilde vertellen, omdat zij bang was dat [verdachte] het gesprek zou horen. Zij heeft vervolgens – kort samengevat – aangegeven dat zij werd uitgebuit door [verdachte] en dat zij aangifte tegen haar wilde doen van mensenhandel. Uit haar verklaring blijkt voorts dat de vriend van [verdachte] , te weten [vriend 1 verdachte] (hierna: [vriend 1 verdachte] ) mogelijk ook betrokken zou zijn bij de uitbuiting van [benadeelde partij 2] .
Naar aanleiding van de aangifte van [benadeelde partij 2] werd een andere vrouw, [benadeelde partij 1] genaamd (hierna: [benadeelde partij 1] ), als getuige gehoord. Uit haar verklaringen ontstond het vermoeden dat zij mogelijk ook werd uitgebuit door [verdachte] . Uiteindelijk heeft ook [benadeelde partij 1] aangifte tegen [verdachte] gedaan ter zake van mensenhandel.
Op 1 november 2016 werd een personenauto die geparkeerd stond op de Baanhoek te Sliedrecht, door de politie gecontroleerd. In deze auto zaten [vriend 1 verdachte] en [verdachte] . Tijdens de controle kwam er een vrouw aanlopen. Zij bleek [benadeelde partij 3] (hierna: [benadeelde partij 3] ) te zijn genaamd. [benadeelde partij 3] bleek voor een escortbedrijf genaamd [naam escortbedrijf] te werken en overlegde een werkovereenkomst. Het bedrijf [naam escortbedrijf] bleek illegaal in de escortbranche actief te zijn en werd gerund door [vriend 1 verdachte] en [verdachte] .
Op 31 maart 2017 werd in het kader van een bestuurlijke controle in de escortbranche een afspraak gemaakt met een dame genaamd [naam] uit een seksadvertentie op de website [naam website 1] . Er werd afgesproken met [naam] in de woning aan het [adres] . Omstreeks 22.00 uur werd waargenomen dat een personenauto van het merk Skoda Fabia het [adres] opreed. Er stapte een vrouw uit en zij belde aan bij perceel [nummer] In het pand werd de vrouw gecontroleerd en zij bleek [benadeelde partij 3] te zijn. Zij verklaarde onder andere dat zij door een chauffeur van [naam escortbedrijf] was gebracht. Na controle bleek de bestuurder van de Skoda Fabia [naam chauffeur] (hierna: [naam chauffeur] ) te zijn. Hij verklaarde op verzoek van [verdachte] chauffeur te zijn voor het escortbureau.
Na onderzoek werd geconstateerd dat de verblijfssticker in het paspoort van [benadeelde partij 3] vervalst was. De einddatum op de sticker bleek veranderd te zijn. [benadeelde partij 3] werd naar aanleiding hiervan aangehouden en verhoord. Uit haar verhoor ontstond het vermoeden dat zij werd uitgebuit door [verdachte] , [vriend 1 verdachte] en [naam chauffeur] .
Op 15 mei 2017 werden [verdachte] en [vriend 1 verdachte] aangehouden in de woning aan de [adres] . In de woning werden ook drie buitenlandse vrouwen aangetroffen, onder wie [benadeelde partij 4] (hierna: [benadeelde partij 4] ). Uit de verklaring van [benadeelde partij 4] bleek dat zij mogelijk werd uitgebuit door [verdachte] , [vriend 1 verdachte] en [naam chauffeur] . [benadeelde partij 4] heeft ook aangifte van mensenhandel gedaan.
Op 15 mei 2017 werden in de woning aan de [adres] twee vrouwen aangetroffen. Eén van de vrouwen bleek te zijn genaamd [benadeelde partij 5] (hierna: [benadeelde partij 5] ). Uit de verklaring van [benadeelde partij 5] ontstond het vermoeden dat ook zij mogelijk werd uitgebuit door [verdachte] , [vriend 1 verdachte] en [naam chauffeur] .
De verdachte wordt verweten dat zij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [benadeelde partij 1] (feit 1), [benadeelde partij 2] (feit 2), [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] (feit 3).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – zoals verwoord in haar schriftelijke requisitoir – op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastelegde ten aanzien van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 5] en dat de onder 1, 2 en 3 ten aanzien van [benadeelde partij 4] ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Ten aanzien van feit 1 acht zij de periode van oktober 2013 tot en met juni 2014 wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 2 acht zij de periode van omstreeks 17 april 2015 tot en met 14 juli 2015 wettig en overtuigend bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zoals verwoord in zijn pleitnota – vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit. Daar waar dit aangewezen is, zal de rechtbank nader ingaan op de verweren van de raadsman.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
Algemene overwegingen met betrekking tot het kader van mensenhandel
Onder bepaalde voorwaarden is prostitutie in Nederland legaal. Dit is anders als (daarnaast) sprake is van mensenhandel. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 273f (oud) van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en de jurisprudentie volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Het te beschermen belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. De in dit artikel opgenomen verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat ze leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze en afhankelijkheid komen nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen van artikel 273f Sr, waarbij deze gedragingen alleen bestraft kunnen worden als ze zijn begaan onder omstandigheden waarbij (oogmerk van) uitbuiting kan worden verondersteld (HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309, HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554).
Het (oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan in het tweede lid van artikel 237f Sr door de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder uitbuiting van een ander in de prostitutie. Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. Het enkele aanwenden van dwangmiddelen levert niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid (ECLI:NL:GHAMS:2016:5236). In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er – gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer – in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting. De rechtbank sluit zich op dit punt aan bij het standpunt van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, zoals weergegeven in het Onderzoek naar jurisprudentie in mensenhandelzaken in de periode 2009-2012, “Een Analyse”, p. 27, 2012. Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant.
De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de art. 273f, eerste lid Sr, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die ze voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd (zie onder meer HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009: BI7099). De Hoge Raad spreekt in dit verband van een uitbuitingssituatie in relatie tot de seksindustrie, indien een betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren (HR 5 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5235).
De rechtbank dient in de onderhavige zaak te beoordelen of de verdachte (al dan niet samen met een ander of anderen) zich ten opzichte van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in de zin van artikel 237f Sr, sub-onderdelen 1, 3, 4, 6 en 9 van lid 1. Blijkens de wet is ten aanzien van sub 1 en 6 (oogmerk van) uitbuiting een vereiste en ten aanzien van sub 3, 4 en 9 is dit volgens vaste rechtspraak een impliciet bestanddeel.
3.4.2
Feit 1
3.4.2.1 Algemene overweging met betrekking tot de verklaring van [benadeelde partij 1]
De raadsman heeft verzocht de verklaringen van [benadeelde partij 1] uit te sluiten als bewijsmiddel, omdat zij overduidelijk tegenstrijdig en op talloze punten in strijd met de waarheid heeft verklaard. Haar verklaringen vinden op de belangrijkste punten geen steun in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt als volgt. [benadeelde partij 1] heeft meerdere uitgebreide en gedetailleerde verklaringen afgelegd. [benadeelde partij 1] heeft inderdaad niet op alle punten consistent en volledig juist verklaard. De door [benadeelde partij 1] afgelegde verklaringen zijn echter in hoofdlijnen en op essentiële punten consistent. Daarbij worden haar verklaringen – zoals hieronder bij de bespreking van het ten laste gelegde feit zal blijken – op onderdelen bevestigd door andere verklaringen en vinden die op punten steun in overige bewijsmiddelen in het dossier.
De rechtbank oordeelt dat de door de raadsman aangevoerde inconsistenties in de verklaringen van [benadeelde partij 1] van onvoldoende gewicht zijn om haar verklaring op voorhand uit te sluiten van het bewijs. Het verweer wordt derhalve verworpen. Wel zal de rechtbank de verklaringen van [benadeelde partij 1] kritisch beoordelen en per onderdeel bezien of de verklaring in voldoende mate wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier.
3.4.2.2 De bewijsmiddelen
[benadeelde partij 1] heeft verklaard dat zij in 2011 in Duisburg samen met [verdachte] in de prostitutie heeft gewerkt. [verdachte] heeft vervolgens [benadeelde partij 1] naar Nederland gebracht, omdat zij ziek was. Zij had soa’s, te weten gonorroe en chlamydia. Zij had wratjes en heeft die ook aan [verdachte] laten zien. [benadeelde partij 1] vroeg aan [verdachte] of zij haar kon helpen. [verdachte] zei dat een vriendin van haar was doodgegaan aan die ziekte en maakte daarmee [benadeelde partij 1] bang. [benadeelde partij 1] was ziek, had geen familie en dacht dat zij door haar ziekte dood zou gaan. Zij hoopte dat zij geholpen zou worden door [verdachte] . [verdachte] zei dat zij [benadeelde partij 1] naar een dokter zou brengen in Nederland. [benadeelde partij 1] ging met [verdachte] voor drie dagen naar Nederland. Vervolgens zijn ze terug naar Duitsland gegaan. Daarna zijn ze weer naar Nederland vertrokken.
In Nederland zijn ze naar het huis van [vriend 2 verdachte] (hierna: [vriend 2 verdachte] ) gegaan. Ze werden bij het busstation door hem opgehaald. Ze zijn naar het [adres] gegaan. [verdachte] maakte een afspraak voor [benadeelde partij 1] bij een dokter en [benadeelde partij 1] heeft een soa-onderzoek gehad. De dokter zei dat zij een virus had en [benadeelde partij 1] kreeg medicijnen. De gezondheid van [benadeelde partij 1] verslechterde echter door de medicijnen. Zij kreeg nog meer jeuk en had puistjes op haar achterwerk, bij haar schaamlippen en ook in haar vagina. Zij vertelde dit aan [verdachte] en liet het voorts aan haar zien. [verdachte] zei dat het een ziekte was als aids en dat zij daaraan dood zou gaan. [benadeelde partij 1] zou volgens haar langzaam doodgaan. [benadeelde partij 1] smeekte [verdachte] om naar de dokter te gaan. [verdachte] zei dat zij dat ging doen, maar deed dat echter niet.
Na haar eerste doktersbezoek is [benadeelde partij 1] blijven werken als prostituee, omdat zij dacht dat [verdachte] haar naar de dokter zou brengen en daar geld voor nodig was. Het kon [verdachte] echter niets schelen dat [benadeelde partij 1] ziek was. Ook de ex-schoonmoeder van [verdachte] , Ana Rosa [naam ex-schoonmoeder] genaamd (hierna: [naam ex-schoonmoeder] ), heeft gevraagd waarom [verdachte] [benadeelde partij 1] liet werken terwijl zij ziek was. [benadeelde partij 1] had aan [naam ex-schoonmoeder] laten zien wat zij had. De ex-schoonmoeder heeft ook aan [verdachte] gevraagd waarom zij [benadeelde partij 1] niet naar een dokter heeft gebracht.
Met betrekking tot de prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde partij 1] regelde [verdachte] de afspraken zodra de klanten belden. Het was het idee van [verdachte] om op [naam website 2] te adverteren. [verdachte] zei dat [benadeelde partij 1] geld moest verdienen om naar de dokter te kunnen. [verdachte] heeft ook foto’s van [benadeelde partij 1] in lingerie gemaakt voor de advertentie. [verdachte] heeft samen met [vriend 2 verdachte] de tekst van de advertentie opgesteld. Een vriend van [vriend 2 verdachte] , “ [naam] ” genaamd, heeft ook de advertentie geregeld. Voor de advertentie en voor het betalen van de condooms kreeg hij een vergoeding. [naam] kreeg € 10,- of € 20,- per klant. Hij verzorgde de advertenties, maar na een tijd had [verdachte] het ook geleerd. Hij maakte ook soms de foto’s. Soms maakte [verdachte] de foto’s. [naam] vroeg aan [benadeelde partij 1] wat zij wel en niet deed met klanten. De prijzen heeft hij met [verdachte] besproken. [vriend 2 verdachte] maakte soms foto’s voor de advertenties. Het maken van de foto’s was altijd op initiatief van [verdachte] . [vriend 2 verdachte] kreeg een bedrag, maar [benadeelde partij 1] wist niet hoeveel. [benadeelde partij 1] heeft zelf nooit geld aan [vriend 2 verdachte] gegeven, omdat haar geld bij [verdachte] was. [naam] kreeg ook geld, maar [benadeelde partij 1] weet niet hoeveel. [verdachte] regelde alles.
[benadeelde partij 1] wilde eigenlijk niet werken, maar [verdachte] zei dat zij geld moest hebben voor de dokter. Het geld dat [benadeelde partij 1] verdiende, hield [verdachte] in haar portemonnee. Bij een trio had [verdachte] het eerste contact en daarna kreeg [benadeelde partij 1] de klanten om seks met hen te hebben. De klanten moesten vooraf betalen. Ze gaven het geld aan [verdachte] . Soms werd er betaald aan [benadeelde partij 1] , maar [benadeelde partij 1] gaf dan het geld gelijk aan [verdachte] . [verdachte] zei dat zij het geld zou bewaren. Zij betaalde ook [vriend 2 verdachte] en [naam] .
[verdachte] hield het door [benadeelde partij 1] verdiende geld in haar portemonnee en ging daarmee shoppen en naar de disco. Vanaf het begin pakte [verdachte] het geld van [benadeelde partij 1] af. Per dag had [benadeelde partij 1] veel klanten. [benadeelde partij 1] heeft maanden in de woning in Eindhoven gewerkt. In die maanden is zij niet naar de dokter geweest.
Nadat [benadeelde partij 1] vrij kwam na haar aanhouding samen met [verdachte] in Eindhoven, trof zij in het huis in Eindhoven twee meisjes aan. [benadeelde partij 1] belde [verdachte] en [verdachte] zei dat zij met de trein naar Rotterdam moest gaan. [benadeelde partij 1] deed dat en werd door [verdachte] naar het huis van haar schoonmoeder gebracht. Daar probeerde [verdachte] [benadeelde partij 1] te laten werken, maar [benadeelde partij 1] wilde dat niet. [benadeelde partij 1] moest ook weg uit die woning omdat de schoonmoeder van [verdachte] bang was dat [benadeelde partij 1] de kinderen zou besmetten. [benadeelde partij 1] heeft wel als prostituee gewerkt in een kamer tegenover de flat van de schoonmoeder van [verdachte] . [verdachte] heeft dat geregeld.
In Eindhoven heeft [vriend 2 verdachte] [benadeelde partij 1] naar de GGD gebracht. Daar werd aan [benadeelde partij 1] verteld dat zij chlamydia en gonorroe had. Daarna heeft [benadeelde partij 1] niet meer in de prostitutie gewerkt en sindsdien heeft zij ook geen contact meer gehad met [verdachte] .
[benadeelde partij 1] en [verdachte] sliepen en werkten in de woning in Eindhoven in één kamer. In de kamer stond een groot tweepersoonsbed. Het bed werd niet altijd verschoond. Een keer in de twee dagen werd het verschoond. Er waren niet genoeg lakens om steeds te verschonen.
Toen [benadeelde partij 1] naar Rotterdam werd overgeplaatst tijdens haar asielprocedure, heeft zij een ontmoeting gehad met [verdachte] . [verdachte] vroeg of [benadeelde partij 1] wilde werken in een huis in Den Haag. [benadeelde partij 1] is meegegaan en heeft in die woning € 300,- verdiend. Zij werkte via [naam website 2] in een huis in Mariahoeve. Zij heeft gewerkt, omdat zij geen geld had.
De € 300,- heeft [verdachte] van [benadeelde partij 1] geleend. Zij zou het terugkrijgen, maar [verdachte] heeft het nooit terugbetaald. [2]
[vriend 2 verdachte] heeft verklaard dat hij in april 2014 [benadeelde partij 1] heeft meegenomen naar zijn huis aan de [adres] . Hij hoorde van [benadeelde partij 1] dat zij in Duitsland gedwongen werd om in de prostitutie te werken. Toen [benadeelde partij 1] een paar dagen in zijn woning verbleef, stond [verdachte] voor zijn deur. Zij zei dat zij de vriendin van [benadeelde partij 1] was. [verdachte] zei dat zij ook in de woning kwam wonen. Zij wilde samen met [benadeelde partij 1] in de woning van [vriend 2 verdachte] klanten ontvangen. [vriend 2 verdachte] ging akkoord met de huurprijs van 450 euro per maand. Ze hebben in totaal zes maanden in de woning van [vriend 2 verdachte] gewerkt en geleefd. Na de eerste week kwam de schoonmoeder van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [naam ex-schoonmoeder] ) ook in de woning wonen en werken. Ze hadden twee slaapkamers in gebruik. In de kamer waar ze werkten, sliepen ze ook. Ze hadden een profiel op [naam website 2] . [verdachte] had alles onder controle. Zij had ook de leiding over [benadeelde partij 1] . Het geld dat [benadeelde partij 1] verdiende, gaf zij aan [verdachte] . Na een ruzie zijn [verdachte] en haar schoonmoeder na zes maanden weggegaan uit de woning. Voordat [verdachte] wegging, zei zij dat [benadeelde partij 1] ziek was. Zij had wratten bij haar vagina. [vriend 2 verdachte] ging navraag doen bij [benadeelde partij 1] en toen [benadeelde partij 1] haar vagina liet zien, nam hij haar gelijk mee naar de GGD.
[verdachte] bracht [benadeelde partij 1] niet naar de dokter, omdat het teveel geld kostte. [benadeelde partij 1] moest doorwerken van [verdachte] . Bij de GGD zei de arts dat het ernstig was en dat zij gelijk naar het ziekenhuis moest. [3]
[naam ex-schoonmoeder] heeft verklaard dat een vriendin van [verdachte] geen onderdak had en dat zij haar toen onderdak heeft gegeven. Zij heeft ook gezien dat dat meisje een geslachtsziekte had. Zij heeft tegen dat meisje gezegd dat zij niet moest werken. Dat meisje moest toch werken om geld te verdienen voor een dokter. [naam ex-schoonmoeder] heeft ook in 2015 een paar dagen in Eindhoven als prostituee gewerkt. [verdachte] heeft toen een advertentie voor haar gemaakt. [4]
[benadeelde partij 2] heeft verklaard dat zij vijf dagen in een woning aan het [adres] heeft gewerkt en dat [benadeelde partij 1] ook een dag in die woning heeft gewerkt. [5]
Uit een verslag van een GZ-psycholoog van Mee Amstel en Zaan van 3 april 2015 blijkt dat [benadeelde partij 1] eerder het slachtoffer van mensenhandel is geweest en dat zij een moeilijke en bewogen jeugd heeft gehad. Voorts liggen de prestaties van [benadeelde partij 1] op een ver beneden gemiddeld niveau. Haar woordenschat lijkt beperkt, evenals haar algemene kennis. Zij heeft meer moeite met het leren en het begrijpen van informatie dan andere mensen. Zij heeft vaker hulp, tijd en uitleg nodig. Er zijn beperkingen op vrijwel alle leefgebieden van de zelfredzaamheid. Zij is kwetsbaar en heeft problemen op het gebied van sociaal emotioneel functioneren. [6]
Uit de medische gegevens van het Maxima Medisch Centrum in Eindhoven blijkt dat [benadeelde partij 1] op 4 april 2014 op consult is geweest bij de polikliniek dermatologie na doorverwijzing van de GGD te Helmond. Bij [benadeelde partij 1] werd uitgebreide genitale wratten in de schaamspleet en rond de anus, gonorroe en syfilis geconstateerd. [7]
[benadeelde partij 1] en [verdachte] werden samen gecontroleerd op 10 april 2014 in Eindhoven. [verdachte] bleek gesignaleerd te staan. [8]
[verdachte] heeft verklaard dat zij [benadeelde partij 1] eind 2014 tijdens haar werkzaamheden als prostituee in een seksflat in Duisburg heeft leren kennen. [benadeelde partij 1] kreeg een kamer naast haar en toen werkten ze samen. Ze ontvingen gezamenlijk klanten en deden ook samen trio’s. Tijdens een van de trio’s kwam [verdachte] erachter dat [benadeelde partij 1] een soa had. Later heeft zij dat ook gezien. Zij zag wratten in en rond haar vagina en rond haar anus. [benadeelde partij 1] vertelde dat zij geen papieren, geen paspoort en geen verzekering had. Zij moest onder dwang van haar toenmalige pooier in de prostitutie werken, terwijl zij een soa had.
[verdachte] is toen met kerst voor een week naar Nederland teruggekomen. Daarna heeft zij een week gewerkt in Duisburg en vervolgens is zij met [benadeelde partij 1] naar Nederland gekomen. Zij heeft [benadeelde partij 1] meegenomen naar haar huisarts in Rotterdam en de huisarts zei dat [benadeelde partij 1] behandeld moest worden in een ziekenhuis. [benadeelde partij 1] kreeg een crème en antibiotica mee. Na een week zijn ze terug naar Duisburg gegaan om in de prostitutie te werken. [9]
[verdachte] heeft verklaard dat zij, haar schoonmoeder en [benadeelde partij 1] ook in een woning in Eindhoven hebben gewerkt. Die woning was van [vriend 2 verdachte] . [10]
3.4.2.3 Beoordeling van het ten laste gelegde feit
De verklaringen van [benadeelde partij 1] zijn op hoofdlijnen consistent en worden op diverse essentiële punten – in voldoende mate ondersteund – door de verklaringen van [vriend 2 verdachte] , [naam ex-schoonmoeder] en de verdachte en door de andere bewijsmiddelen in het dossier.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang
bezien – overweegt de rechtbank ten aanzien van het ten laste gelegde feit het navolgende.
Dwangmiddelen
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van de volgende dwangmiddelen: andere feitelijkheden, dreiging met andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
-
Andere feitelijkheden en dreiging met andere feitelijkheden
[verdachte] wist dat [benadeelde partij 1] eerder slachtoffer was geweest van mensenhandel en dat zij in Duitsland, ondanks haar geslachtsziekten, door haar pooier werd gedwongen om in de prostitutie te werken. Zij wist daarom dat [benadeelde partij 1] in een kwetsbare positie verkeerde. Voorts heeft [verdachte] [benadeelde partij 1] meerdere malen – in strijd met de waarheid – verteld dat [benadeelde partij 1] dood kon gaan aan haar geslachtsziekten.
-
Misleiding
[verdachte] heeft [benadeelde partij 1] verteld dat zij haar mee zou nemen naar Nederland om naar een dokter te gaan, teneinde haar geslachtsziekten te laten behandelen. Voorts heeft zij [benadeelde partij 1] verteld dat er geld nodig was om naar de dokter te kunnen en dat zij daarom in de prostitutie moest gaan werken. Ook heeft zij [benadeelde partij 1] meerdere malen – in strijd met de waarheid – verteld dat [benadeelde partij 1] dood kon gaan aan haar geslachtsziekten. Zij heeft [benadeelde partij 1] op enig moment weliswaar meegenomen naar een huisarts, maar [benadeelde partij 1] kreeg toen medicijnen waar zij slechts zieker van werd. [verdachte] heeft vervolgens geen verdere stappen of pogingen ondernomen om [benadeelde partij 1] te laten onderzoeken door een arts. Zij heeft [benadeelde partij 1] laten doorwerken in de prostitutie, terwijl zij wist van haar ziekte en haar kwetsbare positie. De beslissing van [benadeelde partij 1] om in de prostitutie te werken was daarom op een onjuiste voorstelling van zaken gebaseerd. [benadeelde partij 1] is aldus door [verdachte] misleid. Dat deze misleiding doelbewust heeft plaatsgevonden, blijkt wel uit de verklaring van [verdachte] . Zij heeft [benadeelde partij 1] laten werken, terwijl zij wist dat [benadeelde partij 1] een geslachtsziekte had, medische hulp nodig had en in een kwetsbare positie verkeerde.
-
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
[benadeelde partij 1] had dringend medische hulp nodig. Zij had geen paspoort of de juiste papieren en verkeerde in slechte financiële omstandigheden. Zij kon daarom niet zelfstandig in Nederland in de prostitutie werken. Ook was zij de Nederlandse taal niet machtig. Zij was qua huisvesting en qua werk afhankelijk van [verdachte] . Daarbij is [benadeelde partij 1] – zoals blijkt uit het rapport van de GZ-psycholoog – iemand die slechts beperkt zelfredzaam is en daardoor kwetsbaar. [verdachte] sprak de Nederlandse taal wel, en wist de weg in Nederland voor wat betreft het regelen van woonruimte, werk en medische zorg. [verdachte] oefende vanuit het overwicht dat zij daarmee had, druk uit op [benadeelde partij 1] ten aanzien van haar werkzaamheden en verdiensten. [verdachte] regelde een werk-/verblijfadres, de werktijden van [benadeelde partij 1] , bij welke klanten zij langs ging en welke seksuele handelingen zij moest verrichten. Daarnaast moest zij een onevenredig gedeelte van haar inkomsten afstaan. Hoewel [benadeelde partij 1] wisselende verklaringen hierover heeft afgelegd, acht de rechtbank het aannemelijk dat [benadeelde partij 1] tenminste de helft van haar inkomsten aan [verdachte] heeft afgestaan. Voorts moest zij betalen voor de huur van de woning. Ook hebben de prostitutiewerkzaamheden op illegale wijze en in een onhygiënische woning plaatsgevonden.
Door aldus te handelen heeft [verdachte] [benadeelde partij 1] in haar (keuze)vrijheid beperkt. Daaruit volgt dat [benadeelde partij 1] in een situatie verkeerde die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee pleegt te verkeren in Nederland; dat zij niet zelfstandig kon bepalen of en wanneer en voor wie zij werkte en op welke wijze zij haar inkomsten uitgaf. Er is dan ook sprake geweest van misbruik van een kwetsbare positie en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en dit misbruik is door [verdachte] instrumenteel ingezet om [benadeelde partij 1] te bewegen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met anderen tegen betaling.
Medeplegen
[vriend 2 verdachte] was eigenaar van de woning waar [benadeelde partij 1] samen met [verdachte] als prostituee werkte. Hij ontving daarbij ook huur. Ook hebben hij en [naam] foto’s voor de advertenties en de advertenties voor [benadeelde partij 1] en [verdachte] gemaakt. Daarvoor ontvingen ze een vergoeding. Bij de uitvoering van de prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde partij 1] hebben ze een wezenlijke bijdrage geleverd. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [vriend 2 verdachte] en [naam] dat [vriend 2 verdachte] en [naam] als medeplegers van het toepassen van deze dwangmiddelen moeten worden beschouwd.
Opzettelijk voordeel trekken
[verdachte] heeft voordeel genoten uit het geld dat door [benadeelde partij 1] werd verdiend. Zij moest immers (een groot deel van) haar verdiensten afstaan aan [verdachte] .
Oogmerk van uitbuiting
Zoals hiervoor is overwogen, levert het enkele aanwenden van dwangmiddelen niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid. De rechtbank is van oordeel dat de toegepaste dwangmiddelen van dien aard zijn geweest dat daarmee inbreuk is gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [benadeelde partij 1] . Deze inbreuk is ook door [verdachte] en haar mededaders beoogd en daarmee is naar het oordeel van de rechtbank het voor mensenhandel vereiste oogmerk van uitbuiting gegeven. Als gevolg van de werkzaamheden van [benadeelde partij 1] in de prostitutie was [verdachte] in staat om gedurende een lange periode geld te verdienen. De werkwijze van [verdachte] levert naar het oordeel van de rechtbank een situatie van uitbuiting op. [benadeelde partij 1] verkeerde in een afhankelijke en kwetsbare positie. Ook werd zij in haar keuzevrijheid met betrekking tot haar werktijden, werkwijze, inkomsten en uitgave van haar inkomsten beperkt door [verdachte] . De rechtbank acht dan ook bewezen dat [verdachte] [benadeelde partij 1] heeft uitgebuit.
Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant. Evenmin is de omstandigheid dat het slachtoffer voorafgaand aan de uitbuitingssituatie reeds werkzaam was als prostituee een beletsel voor een bewezenverklaring. Een beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om het gedwongen karakter van de prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn van zodanige dwang of druk dat voor de betrokkene geen andere keuze meer mogelijk was.
Verschillende handelingen
De rechtbank is van oordeel dat uit het hiervoor overwogene tevens volgt dat de verdachte als medepleger
- lid 1, sub 1: het slachtoffer heeft overgebracht, gehuisvest en opgenomen;
- lid 1, sub 4: het slachtoffer heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard;
- lid 1, sub 6: opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van het slachtoffer;
- lid 1, sub 9: het slachtoffer heeft bewogen haar te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde.
Het werven (lid 1, sub 3) kan niet wettig en overtuigend bewezen worden, omdat deze handeling in Duitsland heeft plaatsgevonden en Duitsland niet als pleegplaats is ten laste gelegd.
Pleegperiode
De rechtbank gaat uit van een pleegperiode van ongeveer vijf maanden, te weten van 1 januari 2014 (de periode dat [benadeelde partij 1] met [verdachte] naar Nederland is gekomen) tot en met 13 juni 2014 (de periode dat [benadeelde partij 1] met [vriend 2 verdachte] naar de GGD is gegaan).
Gelet hierop behoeft het voorwaardelijke verzoek van de raadsman om [benadeelde partij 1] als getuige te horen omtrent de periode van vóór 1 januari 2014 geen bespreking meer.
3.4.2.4 Conclusie feit 1
Het onder 1 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
3.4.3
Feit 2
3.4.3.1 Algemene overweging met betrekking tot de verklaring van [benadeelde partij 2]
De raadsman heeft verzocht de verklaring van [benadeelde partij 2] uit te sluiten als bewijsmiddel, omdat zij tegenstrijdig, inconsistent en in strijd met de waarheid heeft verklaard. Haar verklaring vindt volgens de verdediging ook geen steun in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank volgt dit verweer niet. [benadeelde partij 2] heeft meerdere uitgebreide en gedetailleerde verklaringen afgelegd. De rechtbank overweegt dat [benadeelde partij 2] inderdaad niet op alle punten consistent heeft verklaard. De door [benadeelde partij 2] afgelegde verklaringen zijn echter in hoofdlijnen en op essentiële punten consistent. Haar verklaringen worden – zoals hieronder bij de bespreking van het ten laste gelegde feit zal blijken – op onderdelen bevestigd door andere verklaringen en vinden op punten steun in overige bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank oordeelt dat de door de raadsman aangevoerde inconsistenties in de verklaringen van [benadeelde partij 2] van onvoldoende gewicht zijn om haar verklaring op voorhand uit te sluiten van het bewijs. Het verweer wordt derhalve verworpen. Wel zal de rechtbank de verklaringen van [benadeelde partij 2] kritisch beoordelen en per onderdeel bezien of de verklaring in voldoende mate wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier.
3.4.3.2 De bewijsmiddelen
[benadeelde partij 2] heeft verklaard dat zij in een vrouwenopvang in Amsterdam [benadeelde partij 1] heeft ontmoet. Via [benadeelde partij 1] heeft zij [verdachte] ontmoet. [benadeelde partij 2] wist dat [benadeelde partij 1] en [verdachte] in de prostitutie werkzaam waren. Op een gegeven moment moest [benadeelde partij 2] weg bij de opvang en [benadeelde partij 1] zei dat zij een verblijfplaats voor haar kon regelen. Later bleek dat bij [verdachte] te zijn. [benadeelde partij 2] werd door [verdachte] en [vriend 1 verdachte] bij de opvang opgehaald. Ze reden naar een flat in Rotterdam-Zuid en daar heeft [benadeelde partij 2] twee weken verbleven. Daarna is zij naar de woning aan de [adres] in Den Haag gegaan. Zowel in de woning in Rotterdam als die in Den Haag heeft [benadeelde partij 2] op haar eigen verzoek in de prostitutie gewerkt.
In de woning in Rotterdam werkten vijftien vrouwen. De buren kregen een vermoeden wat er in de woning gebeurde. Om problemen te voorkomen, zijn ze weggegaan uit die woning.
[benadeelde partij 2] had met [vriend 1 verdachte] en [verdachte] de afspraak gemaakt dat [benadeelde partij 2] op basis van 50-50 zou werken. Ook zou zij per dag € 70,- voor de huur betalen. De huur moest zij betalen aan [vriend 1 verdachte] of [verdachte] . Soms moest zij op verzoek van [verdachte] extra geld geven aan [verdachte] en [vriend 1 verdachte] . [verdachte] heeft foto’s van [benadeelde partij 2] gemaakt en een advertentie voor haar geplaatst op de website [naam website 2] . [verdachte] of [vriend 1 verdachte] bepaalde de prijs. Hoewel [benadeelde partij 2] veel seksuele handelingen niet verrichtte, heeft [verdachte] alle seksuele handelingen, zoals anaal en zonder condoom in de advertentie gezet. Voor de advertentie moest [benadeelde partij 2] van [verdachte] bijna € 100,- aan haar betalen.
[benadeelde partij 2] werkte voor [verdachte] in de woning, maar zij moest ook escort doen en dat regelde [vriend 1 verdachte] . [benadeelde partij 2] heeft iedere dag € 70,- aan [verdachte] betaald. Ook betaalde zij voor haar eten. Voorts moest zij € 20,- voor de condooms, doekjes en de advertentie betalen. Van [verdachte] heeft zij ook een mobiele telefoon met een simkaart gekregen. Ook kreeg zij codes waarmee zij haar advertentie omhoog kon krijgen.
Zij moest van [verdachte] lange werkdagen maken. Per dag had zij vier of vijf klanten. Sommige klanten wilden seksuele handelingen die zij niet wilde, zoals zonder condoom klaarkomen of anale seks. De klant betaalde in eerste instantie aan [benadeelde partij 2] , maar als zij klaar was, klopte [verdachte] op de deur. Zij wilde dan de helft van het geld. Dat deed zij bij elke klant. In die periode had [benadeelde partij 2] geen paspoort. Als [verdachte] er niet was, moest [benadeelde partij 2] de afspraken met de klanten maken voor de andere meisjes. Zij zou € 20,- per afspraak krijgen, maar dat heeft zij nooit gekregen.
De woning aan de [adres] heeft drie slaapkamers, een kleine keuken, een badkamer en een toilet. [benadeelde partij 2] sliep met twee andere Spaanse meisjes in een kamer met twee bedden.
Vanaf mei tot en met juli 2015 heeft [benadeelde partij 2] in de woning aan de [adres] gezeten. [benadeelde partij 2] had elke dag goede klanten en verdiende op sommige dagen € 500,-. Op een slechte dag verdiende zij € 300,-.
[benadeelde partij 2] heeft voorts verklaard dat zij vijf dagen in een woning aan het [adres] had gewerkt, terwijl zij op de [adres] verbleef. [vriend 1 verdachte] had teveel meisjes meegenomen en de woning aan de [adres] was te klein voor iedereen. [benadeelde partij 2] moest mee omdat zij de taal sprak. Zij kon dan de telefoon opnemen voor klanten. Zij zou hiervoor geld krijgen, maar dat heeft zij nooit gekregen. [benadeelde partij 2] bediende de telefoon. Er gingen vier andere vrouwen vanuit de [adres] mee naar het [adres] . [benadeelde partij 2] sliep ook in de woning aan het [adres] . In de avond kwam [vriend 1 verdachte] het geld ophalen. Daar moest [benadeelde partij 2] ook € 70,- en € 20,- betalen. Na een aantal dagen gingen ze weer weg uit die woning.
[benadeelde partij 2] heeft halverwege april 2015 tot en met 14 juli 2015 voor [verdachte] gewerkt. [11]
Op 14 juli 2015, omstreeks 11.35 uur, belde een politieambtenaar van het Haags Economisch Interventie Team naar aanleiding van een advertentie op de website [naam website 2] naar het telefoonnummer [telefoonnummer] In deze advertentie werden door een prostituee genaamd [naam] seksuele diensten tegen betaling aangeboden. De politieambtenaar maakte telefonisch een afspraak voor die dag om 14.00 uur en kreeg als adres [adres] te Den Haag door. Na aanbellen werd de deur geopend door een vrouw gekleed in lingerie. In de woning werden drie mannen en acht vrouwen aangetroffen. De vrouwen waren onder andere [vrouw 1] (hierna: [vrouw 1] ), [verdachte] en [benadeelde partij 2] . Alle vrouwen gaven aan dat zij als prostituee werkzaam waren in het pand, dan wel dat zij als prostituee zouden gaan werken in het pand. Twee van de drie aangetroffen mannen bleken klant te zijn.
De woning bestond uit drie slaapkamers en een woonkamer. Er bleken negen personen in de woning te verblijven.
In de eerste slaapkamer bevond zich een tweepersoonsbed. Drie van de aanwezige vrouwen verklaarden in deze ruimte te slapen. Op een ladekast lagen condooms en glijmiddel.
In de tweede slaapkamer bevond zich een tweepersoonsbed. [verdachte] , [benadeelde partij 2] en twee andere vrouwen verklaarden dat ze in deze slaapkamer verbleven.
In de derde slaapkamer stond een tweepersoonsbed waarin twee vrouwen zouden slapen. In deze ruimte werden onder andere condooms en massageolie aangetroffen.
Er werd eten gekookt op een gaskookstel. Boven het kookstel was de afzuigkap afgeplakt met een vuilniszak. Door de woning heen lag etenswaar op de grond en er lagen open vuilniszakken op het balkon. De temperatuur in de woning was erg hoog. In combinatie met het etenswaar en de open vuilniszakken op het balkon verhoogde dit de kans op ongedierte in en rond de woning. De ramen aan de straatzijde waren met zwart plastic afgeplakt. Hierdoor kon er in geval van brand geen redding plaatsvinden via het raam.
De gemeente Den Haag heeft de woning gesloten en verzegeld in verband met strijd met het Bouwbesluit 2012 en de daaruit voortvloeiende levensgevaarlijke situatie. [12]
In de woning aan de [adres] te Den Haag werden geprinte lijsten in het Nederlands en in het Spaans aangetroffen. De Nederlandse lijst was voorzien van de kolommen: naam, klanten, totaal, betaald en te ontvangen. Als telefonist was de naam “ [naam] ” ingevuld. Ook was een kolom met tarieven zichtbaar:
- De huur € 70,00
- Per klant € 30,00
- 30 minuten € 70,00
- l uur € 120,00
- 30 minuten TRIO € 150,00
- l uur TRIO € 200,00
- Oraal € 30,00
- Anaal € 50 extra
- Escort minimaal l uur € 150,00
- Escort 2 uur € 250,00
Op de Spaanse lijst was de datum 14 juni 2015 ingevuld en “telefonista [initialen] ”.
De namen van 4 vrouwen zijn ingevuld te weten [vrouw 2] [voornaam benadeelde 2] , [vrouw 3] en [vrouw 4] .
[benadeelde partij 2] heeft verklaard dat haar werknaam [voornaam benadeelde 2] was. [13]
Uit onderzoek is gebleken dat [benadeelde partij 2] eerder slachtoffer van mensenhandel is geweest. [14]
[vrouw 1] heeft verklaard dat [verdachte] aan haar heeft gevraagd of zij naar Nederland kon komen om te werken in de prostitutie. [verdachte] had ook de tickets betaald. [vrouw 1] moest 40% van haar inkomsten betalen voor het ticket en de advertenties. [vrouw 1] kwam in de avond aan in de woning en de volgende dag kwam de politie in de middag.
[vrouw 1] heeft uiteindelijk in een huis in Almere een maand voor [verdachte] gewerkt.
[verdachte] bracht haar naar vieze plekken en liet haar vaak vele uren op straat staan voordat zij werd opgehaald. [verdachte] was manipulatief en manipuleerde iedereen.
[verdachte] controleerde [vrouw 1] via de app en als er een bepaalde hoeveelheid geld was, kwam zij langs om het geld op te halen. [verdachte] regelde het werk alleen. Zij deed de telefoontjes en zorgde voor de huizen. [15]
[verdachte] heeft verklaard dat zij samen met [vriend 1 verdachte] [benadeelde partij 2] heeft opgehaald bij de vrouwenopvang in Amsterdam. [benadeelde partij 2] wilde weg bij de vrouwenopvang, omdat zij geld nodig had. [verdachte] heeft [benadeelde partij 2] vervolgens naar de woning aan de [adres] gebracht. Daar heeft zij samen met een aantal andere meisjes in de prostitutie gewerkt. [verdachte] en [benadeelde partij 2] sliepen ook in die woning. Er werd 70 euro per dag betaald om in de woning te mogen werken. [benadeelde partij 2] sprak beperkt Engels en een paar woorden Nederlands. [16]
3.4.3.3 Beoordeling van het ten laste gelegde feit
De verklaringen van [benadeelde partij 2] zijn op hoofdlijnen consistent en worden op diverse punten in voldoende mate ondersteund door de verklaringen van [vrouw 1] , de verklaringen van de verdachte en door de andere bewijsmiddelen in het dossier.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang
bezien – overweegt de rechtbank ten aanzien van het ten laste gelegde feit het navolgende.
Dwangmiddelen
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van de volgende dwangmiddelen: andere feitelijkheden, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
-
Andere feitelijkheden
[verdachte] wist dat [benadeelde partij 2] eerder slachtoffer was geweest van mensenhandel en dat zij in een kwetsbare (financiële) positie zat. Zij heeft [benadeelde partij 2] immers samen met [vriend 1 verdachte] bij de opvang opgehaald. Zij heeft vervolgens woonruimte voor [benadeelde partij 2] geregeld.
-
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
[benadeelde partij 2] had geen paspoort of niet de juiste papieren en verkeerde in slechte financiële omstandigheden. Zij kon daarom niet zelfstandig in Nederland in de prostitutie werken. Ook was zij de Nederlandse taal onvoldoende machtig. Zij was qua huisvesting en qua werk afhankelijk van [verdachte] . [verdachte] sprak de Nederlandse taal wel en wist de weg in Nederland voor wat betreft het regelen van woonruimte en werk. [verdachte] oefende vanuit het overwicht dat zij daarmee had, druk uit op [benadeelde partij 2] ten aanzien van haar werkzaamheden en verdiensten. [verdachte] regelde een werk-/verblijfsadres, haar werktijden, bij welke klanten zij langs ging, de seksuele handelingen die zij moest verrichten. Daarnaast moest zij een onevenredig gedeelte van haar inkomsten afstaan. Hoewel [benadeelde partij 2] daarover wisselende verklaringen heeft afgelegd, acht de rechtbank het aannemelijk dat [benadeelde partij 2] tenminste de helft van haar inkomsten aan [verdachte] heeft afgestaan. Voorts moest zij betalen voor de huur van de woning. Ook hebben de prostitutiewerkzaamheden op illegale wijze en in een zeer onhygiënische en overbewoonde woning plaatsgevonden. De woning was zeer smerig en de prostitutiewerkzaamheden hebben in dezelfde kamer/bed plaatsgevonden als waarin [benadeelde partij 2] samen met meerdere vrouwen sliep. Door aldus te handelen heeft [verdachte] [benadeelde partij 2] in haar vrijheid beperkt. Daaruit volgt dat [benadeelde partij 2] in een situatie verkeerde die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee pleegt te verkeren in Nederland; dat zij niet zelfstandig kon bepalen of en wanneer en voor wie zij werkte en op welke wijze zij haar inkomsten uitgaf. Er is dan ook sprake geweest van misbruik van een kwetsbare positie en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en dit misbruik is door [verdachte] instrumenteel ingezet om [benadeelde partij 2] te bewegen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met anderen tegen betaling.
Opzettelijk voordeel trekken
[verdachte] heeft voordeel genoten uit het geld dat door [benadeelde partij 2] werd verdiend. [benadeelde partij 2] moest immers (een groot deel van) haar verdiensten afstaan aan [verdachte] .
Oogmerk van uitbuiting
Zoals hiervoor is overwogen, levert het enkele aanwenden van dwangmiddelen niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid. De rechtbank is van oordeel dat de toegepaste dwangmiddelen van dien aard zijn geweest dat daarmee inbreuk is gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [benadeelde partij 2] . Deze inbreuk is ook door [verdachte] beoogd en daarmee is naar het oordeel van de rechtbank het voor mensenhandel vereiste oogmerk van uitbuiting gegeven. Als gevolg van de werkzaamheden van [benadeelde partij 2] in de prostitutie was [verdachte] in staat om gedurende een lange periode geld te verdienen. De werkwijze van [verdachte] levert naar het oordeel van de rechtbank een situatie van uitbuiting op. [benadeelde partij 2] verkeerde in een afhankelijke en kwetsbare positie. Ook werd zij in haar keuzevrijheid met betrekking tot haar werktijden, werkwijze, inkomsten en uitgave van haar inkomsten beperkt door [verdachte] .
De rechtbank acht dan ook bewezen dat [verdachte] [benadeelde partij 2] heeft uitgebuit. Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant. Evenmin is de omstandigheid dat het slachtoffer voorafgaand aan de uitbuitingssituatie reeds werkzaam was als prostituee een beletsel voor een bewezenverklaring. Een beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om het gedwongen karakter van de prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn van zodanige dwang of druk dat voor de betrokkene geen andere keuze meer mogelijk was.
Medeplegen
De rechtbank kan niet buiten gerede twijfel vaststellen dat [vriend 1 verdachte] een rol van betekenis heeft gespeeld bij de seksuele uitbuiting van [benadeelde partij 2] en dat hierbij sprake was van medeplegen van mensenhandel. [benadeelde partij 2] heeft wisselend verklaard over de feitelijke handelingen die [vriend 1 verdachte] zou hebben verricht en haar verklaringen worden op belangrijke onderdelen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank zal de verdachte van het onderdeel medeplegen vrijspreken.
Verschillende handelingen
De rechtbank is van oordeel dat uit het hiervoor overwogene tevens volgt dat de verdachte
- lid 1, sub 1: het slachtoffer heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen;
- lid 1, sub 4: het slachtoffer heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard;
- lid 1, sub 6: opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van het slachtoffer;
- lid 1, sub 9: het slachtoffer heeft bewogen haar te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde.
Pleegperiode
De rechtbank gaat – gelet op de verklaring van [benadeelde partij 2] en de inval in de woning aan de [adres] in Den Haag – uit van een pleegperiode van ongeveer drie maanden, te weten de periode van 17 april 2015 tot 14 juli 2015.
3.4.3.4 Conclusie feit 2
Het onder 2 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
3.4.4
Feit 3
3.4.4.1 Algemene overweging met betrekking tot de verklaring van [benadeelde partij 3]
is eenmaal, op 6 april 2017, door de politie als getuige gehoord. De rechtbank constateert dat het ondervragingsrecht met betrekking tot [benadeelde partij 3] door de verdediging niet in voldoende mate kon worden uitgeoefend. Zij is immers niet door de rechter-commissaris gehoord, omdat zij niet te traceren was.
Uit het door het EHRM gewezen Vidgen-arrest [17] blijkt dat de in het opsporingsonderzoek afgelegde (belastende) (getuigen)verklaring, indien de verdediging niet in enig stadium van het geding in de gelegenheid is geweest haar ondervragingsrecht uit te oefenen, van het bewijs dient te worden uitgesloten, als een bewezenverklaring alleen of in beslissende mate ('solely or to a decisive degree') berust op de verklaring van die getuige. Zo’n situatie is in het onderhavige geval niet aan de orde. De verklaring van [benadeelde partij 3] vormt niet het enige en beslissende bewijsmiddel, zoals blijkt uit de overige redengevende bewijsmiddelen welke nader aan de orde zullen komen. Het gebruik van de verklaring van [benadeelde partij 3] levert, naar het oordeel van de rechtbank, dan ook geen schending op van het in artikel 6 EVRM opgenomen ondervragingsrecht.
3.4.4.2 De bewijsmiddelen
Zoals hierboven reeds vermeld, werden [verdachte] en [vriend 1 verdachte] op 1 november 2016 gecontroleerd op de [adres] te Sliedrecht. Tijdens de controle kwam [benadeelde partij 3] aanlopen. Er werd door haar een kopie van een werkovereenkomst van [naam escortbedrijf] getoond. Het contract was in het Nederlands opgesteld en het was ondertekend door [benadeelde partij 3] . [18] In de werkovereenkomst stond [vriend 1 verdachte] als eigenaar van [naam escortbedrijf] vermeld. Voorts stond in de overeenkomst vermeld dat er flexibele werktijden werden gehanteerd, te weten overdag, in de avond, in de nacht en in het weekend. De omzet werd na aftrek van de btw, vervoerkosten en overige belastingen op 50%-basis gedeeld. [19]
Op 31 maart 2017 is [benadeelde partij 3] in het kader van een bestuurlijke controle in de escortbranche op het adres [adres] te Schiedam aangetroffen, waar zij illegaal werkzaam was als escortdame. Na controle bleek zij naar voornoemd adres te zijn gebracht door [naam chauffeur] . [naam chauffeur] verklaarde dat hij op verzoek van [verdachte] als chauffeur voor [naam escortbedrijf] werkte. [20]
In de mobiele telefoon van [naam chauffeur] werd in WhatsApp een actieve chat met het telefoonnummer van [verdachte] aangetroffen. In deze chat werden veel adressen genoemd in de periode 8 februari 2017 tot en met 31 maart 2017. Deze adressen waren in verschillende steden en een aantal adressen betrof hotels en vakantieparken. Ook stond bij een bericht van 31 maart 2017 het adres [adres] Schiedam genoteerd. In de telefoon was ook een actieve chat aanwezig met de naam " [naam escortbedrijf] ". Deze chat was op 20 maart 2017 door [verdachte] aangemaakt. Als deelnemers aan deze chatgroep stonden diverse namen van vrouwen vermeld. Daarnaast was er nog een actieve chatgroep aanwezig met de naam “2 smileys ?”. Deze was op 22 maart 2016 door [verdachte] aangemaakt. In deze chatgroep werden wederom veel adressen genoemd. Deze adressen stonden genoteerd onder verschillende dagen met genoemde datum in de periode van 23 maart 2017 tot en met 30 maart 2017. Tevens was er nog een actieve chat aanwezig met [vriend 1 verdachte] . In deze chat werden wederom veel adressen weergegeven in de periode van 8 februari 2017 tot en met 30 maart 2017. In deze reeks adressen kwamen ook twee hotels voor. [21]
[benadeelde partij 3] heeft verklaard dat zij vanuit Brazilië naar Nederland is gekomen om in de prostitutie te werken. Via kennissen heeft zij de contactgegevens van [verdachte] gekregen om in Nederland als prostituee te werken op basis van een 50-50 regeling. In november 2016 heeft zij gewerkt voor [verdachte] . Zij verbleef op een adres dat zij niet kende. Zij moest een werkcontract ondertekenen, anders mocht zij niet werken. Zij wist niet waarvoor zij tekende en wat er in het contract stond. De [benadeelde partij 3] heeft zelf geen exemplaar van het contract gekregen. [verdachte] en [vriend 1 verdachte] zeiden dat ze een geregistreerd bedrijf hadden. Als [benadeelde partij 3] werkte en de klant betaalde, dan gaf zij de helft aan [verdachte] of aan degene die de controle uitoefende.
[verdachte] zorgde voor de huisvesting, de chauffeur en het beantwoorden van de telefoontjes. De klanten kwamen via de website [naam website 2] . [benadeelde partij 3] moest van [verdachte] foto’s maken of [verdachte] hielp haar daarbij. De foto’s in de advertenties kwamen niet altijd overeen met de meisjes die er werkten. Het is [benadeelde partij 3] wel eens overkomen dat een klant zei dat hij alles zonder condoom wilde. [benadeelde partij 3] wilde dat niet, maar de klant zei dan dat het wel op de website stond. [benadeelde partij 3] heeft altijd gezegd dat zij niets zonder condoom deed. Op maandag tot en met woensdag had [benadeelde partij 3] gemiddeld twee à drie klanten. In het weekend had zij gemiddeld een stuk of vijf klanten. Zij heeft tot de kerst voor [verdachte] gewerkt. [benadeelde partij 3] is daarna naar Spanje en Portugal gegaan, maar omdat haar moeder geld nodig had voor een medische behandeling, heeft [benadeelde partij 3] besloten om terug te komen naar Nederland. De woensdag voor de controle van 31 maart 2017 is [benadeelde partij 3] teruggekomen naar Nederland. [22]
[benadeelde partij 4] heeft verklaard dat zij op 28 april 2017 vanuit Spanje naar Nederland is gekomen. Zij werd op de luchthaven opgehaald door [verdachte] en [vriend 1 verdachte] . Toen [benadeelde partij 4] op de luchthaven aankwam, bleek al dat zij in de prostitutie moest gaan werken. Zij heeft voor [verdachte] in de prostitutie gewerkt, omdat zij geld nodig had voor haar borsten. [verdachte] wist dat [benadeelde partij 4] door een medische fout haar borst is kwijtgeraakt. Zij wist dat [benadeelde partij 4] een operatie wilde om haar borsten te herstellen. [benadeelde partij 4] heeft [verdachte] leren kennen via [benadeelde partij 3] . Toen zij hier kwam, werkte [benadeelde partij 3] al voor [verdachte] . Toen [benadeelde partij 4] een week in Nederland was, werd [benadeelde partij 3] aangehouden door de politie. Daarna mocht zij niet meer bij [verdachte] in huis verblijven en kwam zij op straat te staan. [verdachte] gaf werk aan [benadeelde partij 3] en zij verbleef in het huis van [naam chauffeur] , de chauffeur. [verdachte] zei dat zij ook werk had voor [benadeelde partij 4] en dat zij dat 50-50 deed. [benadeelde partij 4] wilde zelf werken als prostituee, maar [verdachte] kwam met het idee. [benadeelde partij 4] vond het niet leuk, maar zij had het geld nodig. Ongeveer een week geleden was [benadeelde partij 4] begonnen met haar werkzaamheden als prostituee. Zij is met twee klanten weggeweest. [verdachte] zei ook dat [benadeelde partij 4] een kamer en eten zou krijgen. Er waren twee huizen, een huis voor [verdachte] en een huis voor de meisjes. [benadeelde partij 4] ging gelijk naar het huis van [verdachte] . Daar zou zij eten en een kamer krijgen, maar dat was niet zo. [benadeelde partij 4] moest haar eigen eten kopen en als zij iets wilde eten in het huis van [verdachte] , dan moest zij € 10,- betalen.
[benadeelde partij 4] wist wat voor werk zij zou gaan doen, maar niet dat het wat de inkomsten betreft 50-50 was en dat zij zoveel geld moest afstaan. Voorts dacht zij dat zij een kamer en eten zou krijgen en dat het legaal werk was. De afspraken waren mondeling gemaakt en [verdachte] zei altijd dat haar bedrijf legaal was. [benadeelde partij 4] heeft nooit een contract getekend. [verdachte] nam de telefoon op en ging over de advertenties. Als [verdachte] de telefoon opnam, deed zij alsof zij [benadeelde partij 4] was. Met [benadeelde partij 4] werd niets besproken met betrekking tot de advertenties. [verdachte] maakte wel foto’s van haar zonder kleding en die foto’s uploadde zij op de websites. [vriend 1 verdachte] en [naam chauffeur] brachten haar naar de klanten. Zij wist niet wat er in de advertenties stond, omdat zij de taal niet begreep. Ook kon zij niet communiceren met de klanten. [verdachte] heeft wel aan [benadeelde partij 4] gevraagd welke seksuele handelingen zij wel of niet deed. Zij werd een keer teruggestuurd bij een klant, omdat zij het niet zonder condoom wilde doen. [verdachte] had tegen de klant gezegd dat [benadeelde partij 4] het zonder condoom en van achteren zou doen. Na de eerste klant wilde [benadeelde partij 4] niet meer werken, omdat het veel pijn deed, maar [verdachte] wilde dat [benadeelde partij 4] bleef werken. Omdat zij gezondheids- en geldproblemen had, is zij toch weer gaan werken. [benadeelde partij 4] moest elke dag werken. De telefoon stond meestal aan. [verdachte] wilde het liefst dat zij in de avond en in de nacht werkte, van 21.00 uur tot 5.00 uur. [verdachte] had de complete controle over de klanten. Soms betaalde een klant met een pasje en dan kwam [vriend 1 verdachte] erbij met een pinmachine. [benadeelde partij 4] is twee keer naar Nederland geweest om te werken, een keer is zij twee weken geweest en de andere keer was zij langer in Nederland, bijna 30 dagen. Volgens [benadeelde partij 4] heeft [verdachte] haar uitgebuit door geld in te houden. [benadeelde partij 4] heeft voorts verklaard dat [verdachte] € 1.115,- van haar had geleend voor de begrafenis van haar moeder. Zij zou het geld van [verdachte] terugkrijgen, maar dat is niet gebeurd. [benadeelde partij 4] vond de afspraak van 50-50 veel te veel. [benadeelde partij 4] voelde zich gedwongen om te werken in de prostitutie door de omstandigheden waarin zij verkeerde. Zij had het geld nodig. [23]
[vriend 1 verdachte] heeft verklaard dat hij in september 2016 samen met [verdachte] het escortbureau [naam escortbedrijf] heeft opgericht. [24] Uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat dit bedrijf op 6 september 2016 als eenmanszaak is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met als vestigingsadres [adres] te Rotterdam. Deze onderneming is op 9 november 2016 voortgezet als de vennootschap onder firma [naam escortbedrijf] met als vennoten [vriend 1 verdachte] en [verdachte] . [25] Voor het bedrijf [naam escortbedrijf] heeft [vriend 1 verdachte] bij de ING bank op 9 september 2016 een zakelijke bankrekening geopend. [vriend 1 verdachte] en [verdachte] stonden geregistreerd als rekeninghouders. [26] [vriend 1 verdachte] en [verdachte] woonden op het adres [adres] te Rotterdam . De vrouwen die voor het escortbedrijf werkten, verbleven volgens [vriend 1 verdachte] in de woning aan de [adres] te Rotterdam. [27] Aan [vriend 1 verdachte] of aan [naam escortbedrijf] is door de gemeente Rotterdam nooit een vergunning verstrekt voor het uitvoeren van werkzaamheden in de escortbranche. [28]
[vriend 1 verdachte] heeft voorts verklaard dat hij bezig was met de aanvraag van een vergunning, maar omdat zijn ondernemingsplan niet goed was, werd de vergunningaanvraag afgekeurd. Terwijl hij met zijn boekhouder bezig was met een nieuw ondernemingsplan, begon [vriend 1 verdachte] alvast met het escortbedrijf, terwijl hij wist dat het illegaal was om een escortbedrijf zonder vergunning in bedrijf te hebben. Hij heeft aan de vrouwen die voor het escortbedrijf werkten niet verteld dat het escortbedrijf geen vergunning had. Omdat het bedrijf geen vergunning had, was er ook geen contact met de GGD over onder andere de gezondheidscontroles van de vrouwen die voor het escortbedrijf werkten. [vriend 1 verdachte] heeft wel aan de vrouwen gevraagd om een soa-test te doen, maar niet alle vrouwen hebben daadwerkelijk zo’n test laten uitvoeren. Binnen [naam escortbedrijf] hadden [vriend 1 verdachte] en [verdachte] een gelijkwaardige positie. [vriend 1 verdachte] runde het bedrijf, was een van de chauffeurs en onderhield contact met de vrouwen die voor het bedrijf werkten. Ook maakte [vriend 1 verdachte] samen met [verdachte] de advertenties voor de vrouwen op onder andere de websites [naam website 2] en [naam website 1] . [verdachte] maakte ook de foto’s van de advertenties. Soms hadden de vrouwen zelf al foto’s. De seksuele handelingen die door de vrouwen werden verricht, zette hij ook in de advertenties. Deze informatie kreeg hij van [verdachte] . Als een klant naar aanleiding van een advertentie belde, onderhield [verdachte] het telefonisch contact met de klanten. Voordat een vrouw naar een klant ging, belde [vriend 1 verdachte] uit veiligheidsoverwegingen naar de klant om een kort gesprek met de klant te voeren. Als een klant telefonisch een afspraak wilde maken, overlegde [verdachte] dit niet met de vrouwen, er werd niet gesproken over de seksuele handelingen die de vrouwen wel of niet verrichtten. Het is weleens voorgekomen dat een andere vrouw dan de vrouw in de advertentie naar een klant werd gestuurd. Ook had [naam escortbedrijf] gedurende een korte periode een telefoniste in dienst. [29]
[vriend 1 verdachte] wist dat sommige vrouwen die werkten voor [naam escortbedrijf] , onder wie [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , geen werkvergunning hadden en dat ze niet mochten werken in Nederland. De vrouwen moesten wel een werkcontract ondertekenen dat in het Nederlands was opgesteld. [vriend 1 verdachte] was altijd aanwezig als het werkcontract werd ondertekend. In het contract stond dat de vrouwen vijftig procent van hun inkomsten moesten afstaan. Deze regeling heeft [vriend 1 verdachte] samen met [verdachte] bedacht. De meeste vrouwen kwamen via [verdachte] bij het bedrijf.
Ten aanzien van [benadeelde partij 3] heeft [vriend 1 verdachte] verklaard dat hij wist dat de moeder van [benadeelde partij 3] ziek was en dat zij geld nodig had om haar moeder te helpen.
Ten aanzien van [benadeelde partij 4] heeft [vriend 1 verdachte] verklaard dat hij wist dat [benadeelde partij 4] een borstoperatie had gehad die is mislukt en dat zij geld nodig had om haar borsten te laten herstellen in Brazilië. Voorts heeft hij verklaard dat het klopt dat [verdachte] geld van [benadeelde partij 4] heeft geleend voor de begrafenis van de moeder van [verdachte] . [30]
[verdachte] heeft verklaard dat zij wist dat [benadeelde partij 4] een operatie had ondergaan die niet goed was gegaan. Zij heeft haar borsten niet gezien, maar wist dat zij haar bh niet uit deed als zij werkte met een klant. In de week voor de aanhouding van [verdachte] op 15 mei 2017 heeft [benadeelde partij 4] fulltime gewerkt, omdat zij geld nodig had. [verdachte] had haar het geleende geld niet terugbetaald. Die week werkte [benadeelde partij 4] daarom voor zichzelf en niet voor [verdachte] . [31]
[verdachte] heeft voorts verklaard dat zij en [vriend 1 verdachte] op 1 november 2016 in een auto op de Baanhoek te Sliedrecht op [benadeelde partij 3] aan het wachten waren. [benadeelde partij 3] was met een klant. Zij was niet legaal. [verdachte] nam de telefoon op als de klanten belden en [vriend 1 verdachte] was de chauffeur. [benadeelde partij 3] vertelde dat haar moeder ziek was en dat zij de enige was die haar familie kon helpen. Toen zij voor [verdachte] en [vriend 1 verdachte] werkte, sliep zij in de woning aan de [adres] . Ook heeft zij op verzoek van [verdachte] verbleven in de woning van [naam chauffeur] . [benadeelde partij 3] heeft gewerkt voor het escortbureau en [verdachte] was erbij toen [benadeelde partij 3] het contract tekende. Het escortbedrijf had nog geen vergunning en ze hadden ook geen vergunning aangevraagd. Ook maakte [benadeelde partij 3] gebruik van het profiel en de advertentie van een ander meisje. Het vervoer, de advertenties ophogen, condooms, glijmiddel, alles zat in die 50%. De klant betaalde contant bij de meisjes en de meisjes gaven de helft aan haar of aan [vriend 1 verdachte] . [benadeelde partij 4] heeft ook twee dagen in de woning aan de [adres] gewoond. Daarna is zij bij [verdachte] gaan wonen. Zij heeft ook gewerkt voor het escortbureau. De advertentie heeft [vriend 1 verdachte] op het internet gezet. Het vervoer naar de klanten deden [naam chauffeur] of [vriend 1 verdachte] . [verdachte] heeft voorts verklaard dat zij € 1.000,- van [benadeelde partij 4] heeft geleend. [benadeelde partij 4] heeft aan [verdachte] verteld dat haar operatie aan haar borsten niet goed was gegaan. De week voor de aanhouding van [verdachte] heeft [benadeelde partij 4] voor het escortbureau gewerkt. [32]
3.4.4.3 Beoordeling van het ten laste gelegde feit
Dwangmiddelen
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] en [vriend 1 verdachte] gebruik hebben gemaakt van de volgende middelen: misleiding, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
-
Misleiding
[verdachte] en [vriend 1 verdachte] hebben [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] verteld dat [naam escortbedrijf] een legaal bedrijf was en dat ze legaal in de escortbranche konden gaan werken, terwijl ze wisten dat [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] niet mochten werken in Nederland. Ook moest [benadeelde partij 3] een werkcontract in de Nederlandse taal ondertekenen, terwijl zij de Nederlandse taal niet machtig was. Voorts waren [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] als niet EU-onderdanen onbekend met de wetten en regelgeving en de geldende maatstaven in de prostitutie- dan wel escortbranche in Nederland. Hun beslissing om samen te werken met [verdachte] en [vriend 1 verdachte] was daarom op een onjuiste voorstelling van zaken gebaseerd. [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] zijn daarom door [verdachte] en [vriend 1 verdachte] misleid. Dat deze misleiding doelbewust heeft plaatsgevonden, blijkt wel uit de verklaring van [vriend 1 verdachte] . Hij heeft voornoemde vrouwen laten werken, terwijl hij wist dat ze niet mochten werken en terwijl het escortbedrijf geen vergunning had.
-
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
[benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] zijn van Zuid-Amerikaanse afkomst, ze verkeerden in slechte financiële omstandigheden en konden niet zelfstandig in Nederland in de prostitutie werken, omdat ze de Nederlandse taal niet machtig waren en onbekend waren met de wetten en regelgeving en de geldende maatstaven in de prostitutie- dan wel escortbranche in Nederland. Ze waren qua huisvesting en qua tewerkstelling afhankelijk van [verdachte] en [vriend 1 verdachte] . [verdachte] oefende vanuit voornoemd overwicht druk uit op de vrouwen ten aanzien van hun werkzaamheden en verdiensten. [verdachte] bepaalde hun verblijfadres, hun werktijden, bij welke klanten de vrouwen langsgingen, de seksuele handelingen die ze moesten verrichten en de vrouwen moesten een onevenredig gedeelte van hun inkomsten, te weten de helft, afstaan. Ook werden soms andere vrouwen dan de vrouw in de advertentie naar klanten gestuurd. Bij [benadeelde partij 4] was het zelfs zo dat [verdachte] geld van haar had geleend en dat [benadeelde partij 4] uiteindelijk fulltime moest werken om het door haar uitgeleende geld terug te verdienen.
Door aldus te handelen hebben [verdachte] en [vriend 1 verdachte] [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] in hun vrijheid beperkt. Daaruit volgt dat de vrouwen in een situatie verkeerden die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee pleegt te verkeren in Nederland; dat zij niet zelfstandig konden bepalen of en wanneer en voor wie ze werkten en op welke wijze ze hun inkomsten uitgaven. Er is dan ook sprake geweest van misbruik van een kwetsbare positie en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en dit misbruik is instrumenteel ingezet om de vrouwen te bewegen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met anderen tegen betaling.
Medeplegen
[vriend 1 verdachte] en [verdachte] waren mede-eigenaars van het escortbedrijf. Ze waren goed op de hoogte van de gang van zaken rondom het escortbedrijf. Ze waren ook partners ten tijde van de ten laste gelegde periode. [vriend 1 verdachte] runde het bedrijf en was altijd aanwezig als er een werkcontract werd ondertekend. Ook was [verdachte] aanwezig toen het contract van [benadeelde partij 3] werd ondertekend. In het contract stond dat de vrouwen 50% van hun inkomsten moesten afstaan aan het escortbedrijf, hetgeen in de praktijk ook gebeurde. Bij de uitvoering van de escortwerkzaamheden hadden zowel [vriend 1 verdachte] als [verdachte] een belangrijke rol. Uit hun verklaringen blijkt voorts dat ze op de hoogte waren van de kwetsbare positie van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] . Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [vriend 1 verdachte] dat zij als medeplegers van het toepassen van deze dwangmiddelen moeten worden beschouwd
Vrijspraak ten aanzien van [benadeelde partij 5]
Ten aanzien van [benadeelde partij 5] zijn er onvoldoende aanwijzingen dat [verdachte] en [vriend 1 verdachte] dwangmiddelen jegens haar hebben toegepast. Zij verbleef bij een familielid in Rotterdam, werkte tussen 20:00 uur en 4:00 uur en ging dan weer naar huis. Zij rekende zelf af met de klanten. Als zij gemiddeld werkte, gaf zij € 150,- aan [verdachte] en [vriend 1 verdachte] en als zij goed werkte en veel klanten had, dan betaalde zij vijftig procent van haar verdiensten. Er was geen sprake van een werkcontract met [naam escortbedrijf] . De rechtbank zal [verdachte] partieel vrijspreken ten aanzien van [benadeelde partij 5] .
Opzettelijk voordeel trekken
[verdachte] en [vriend 1 verdachte] hebben voordeel genoten uit het geld dat door [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] werd verdiend. Ze moesten immers de helft van hun verdiensten afstaan aan [verdachte] en [vriend 1 verdachte] .
Oogmerk van uitbuiting
De rechtbank is van oordeel dat de misleiding en het misbruik uit overwicht en het misbruik van de kwetsbare positie van dien aard zijn geweest, dat daarmee inbreuk is gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] . Als gevolg van hun werkzaamheden in de prostitutie waren [verdachte] en [vriend 1 verdachte] in staat om gedurende een lange periode geld te verdienen. De werkwijze van de verdachte levert naar het oordeel van de rechtbank een situatie van uitbuiting op en de rechtbank is van oordeel dat de verdachte dit ook heeft beoogd en dat daarmee het oogmerk van uitbuiting bewezen kan worden verklaard. [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , die beiden in een afhankelijke en kwetsbare positie verkeerden, werkten voor een illegaal escortbedrijf en zee liepen grote gezondheidsrisico’s vanwege het ontbreken van enige controle door de GGD. Ook werden ze in hun keuzevrijheid met betrekking tot hun werktijden, werkwijze, inkomsten en de uitgave van die inkomsten beperkt door [verdachte] en [vriend 1 verdachte] .
De rechtbank acht dan ook bewezen dat [verdachte] en [vriend 1 verdachte] hen hebben uitgebuit.
Verschillende handelingen
De rechtbank is van oordeel dat uit het hiervoor overwogene tevens volgt dat de verdachte als medepleger
- lid 1, sub 1: de slachtoffers heeft geworven, vervoerd, opgenomen en gehuisvest en opgenomen;
- lid 1, sub 4: de slachtoffers heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard;
- lid 1, sub 6: opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van de slachtoffers;
- lid 1, sub 9: de slachtoffers heeft bewogen hen te bevoordelen uit de opbrengst van hun seksuele handelingen met een derde.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte enige rol heeft gespeeld in het werven (lid 1, sub 3) van de in de tenlastelegging genoemde vrouwen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken.
Pleegperiode
De rechtbank gaat uit van een pleegperiode van ongeveer acht maanden, te weten van 6 september 2016 (de dag dat [naam escortbedrijf] werd ingeschreven bij de Kamer van Koophandel) tot en met 15 mei 2017 (de dag dat [verdachte] werd aangehouden).
3.4.4.4 Conclusie feit 3
Het onder 3 tenlastegelegde ten aanzien van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] kan wettig en overtuigend worden bewezen. De verdachte zal partieel worden vrijgesproken van feit 3 ten aanzien van [benadeelde partij 5] .
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
zij in de periode 1 januari
2014tot en met
13 juni 2014te Den Haag en Rotterdam en Eindhoven, tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten [benadeelde partij 1] telkens door andere feitelijkheden of door dreiging met andere feitelijkheden, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
endoor misbruik van een kwetsbare positie,
- hebben overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [benadeelde partij 1]
en
- hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
en
- hebben bewogen verdachte en haar mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [benadeelde partij 1] , seksuele handelingen met derde
n
en
telkens opzettelijk voordeel
hebbengetrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten [benadeelde partij 1] ,
Immers hebben zij, verdachte, en haar mededaders onder andere,
- die [benadeelde partij 1] uit Duitsland laten overkomen om in de prostitutie te gaan werken, en
- tegen die [benadeelde partij 1] gezegd dat zij, verdachte, die [benadeelde partij 1] wilde helpen om in Nederland naar een dokter te gaan en
- woonruimte voor die [benadeelde partij 1] geregeld en
- foto's van die [benadeelde partij 1] gemaakt en met die foto's vervolgens een advertentie op een sekssite, te weten [naam website 2] , geplaatst en
- die [benadeelde partij 1] onder onhygiënische en slechte werkomstandigheden als prostituee laten werken, en
- die [benadeelde partij 1] geïnstrueerd ten aanzien van het werken in de prostitutie en
- die [benadeelde partij 1] als prostituee laten werken, terwijl die [benadeelde partij 1] illegaal was,
- die [benadeelde partij 1] bewogen om te werken in de prostitutie, terwijl die [benadeelde partij 1] leed aan soa's te weten: gonorroe en syfilis en condylomata, en
- voor die [benadeelde partij 1] de werkdagen en werktijden en prijzen van de seksuele handelingen bepaald, en aldus die [benadeelde partij 1] bewogen om vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie en
- die [benadeelde partij 1] geen medische controles laten ondergaan, en
- die [benadeelde partij 1] bewogen om een groot gedeelte van haar verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte en haar mededaders, af te staan en
- tegen die [benadeelde partij 1] gezegd dat als ze voor haar ziekte naar de dokter wil, er wel gewerkt moet worden,
- aldus die [benadeelde partij 1] onder druk gezet en in een afhankelijkheidspositie gebracht,
terwijl zij, verdachte, en haar mededaders niet in het bezit waren van een vergunning voor de exploitatie van een prostitutiebedrijf en waardoor die [benadeelde partij 1] illegaal werkte en er aldus vrijwel geen toezicht en controle mogelijk was;
2
zij in de periode 17 april 2015 tot
14 juli2015 te Den Haag en Rotterdam en Tilburg,
een ander, te weten [benadeelde partij 2] telkens door andere feitelijkheden, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
endoor misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [benadeelde partij 2]
en
- heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
en
- heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [benadeelde partij 2] , seksuele handelingen met derde
n
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [benadeelde partij 2] ,
Immers heeft zij, verdachte, onder andere,
- woonruimte voor die [benadeelde partij 2] geregeld en
- foto's van die [benadeelde partij 2] gemaakt en laten maken en met die foto's vervolgens een advertentie op een sekssite , te weten [naam website 2] , geplaatst en laten plaatsen, en
- die [benadeelde partij 2] onder onhygiënische werkomstandigheden als prostituee laten werken en
- voor die [benadeelde partij 2] de werkdagen en werktijden en prijzen van de seksuele handelingen bepaald, en aldus die [benadeelde partij 2] bewogen om vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie en
- die [benadeelde partij 2] gecontroleerd tijdens haar prostitutiewerkzaamheden en daar nauw/dagelijks contact over onderhouden met haar en
- die [benadeelde partij 2] geïnstrueerd ten aanzien van het werken in de prostitutie en
- die [benadeelde partij 2] geen medische controles laten ondergaan, en
- die [benadeelde partij 2] bewogen om een groot gedeelte van haar verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte af te staan en
- aldus die [benadeelde partij 2] onder druk gezet en in een afhankelijkheidspositie gebracht
terwijl zij, verdachte niet in het bezit was van een vergunning voor de exploitatie van een prostitutiebedrijf en waardoor die [benadeelde partij 2] illegaal werkte en er aldus vrijwel geen toezicht en controle mogelijk was;
3
zij in de periode
6 september 2016tot en met 15 mei 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
anderen, te weten [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] telkens door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
endoor misbruik van een kwetsbare positie,
- hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die voornoemde vrouwen
en
-
- hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
en
- hebben bewogen verdachte en haar mededader te bevoordelen uit de opbrengst van hun, voornoemde vrouwen, seksuele handelingen met derde
n
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die anderen, te weten van voornoemde vrouwen,
Immers hebben zij, verdachte, en haar mededader onder andere:
- die vrouwen vanuit Brazilië en Spanje naar Nederland laten overkomen om in de prostitutie te gaan werken, en
- die vrouwen in strijd met de waarheid laten weten dat zij legaal in Nederland konden werken, en
- die vrouwen een in de Nederlandse taal opgestelde werkovereenkomst laten tekenen waarin was opgenomen dat zij 50% van hun verdiensten dienden af te dragen, of tegen die vrouwen gezegd dat zij 50% van hun verdiensten dienden af te dragen en
- die vrouwen van woonruimte voorzien, en
- van die vrouwen foto's gemaakt en vervolgens met die foto's advertenties gemaakt en die advertenties op sekssites, te weten [naam website 2] en [naam website 1] geplaatst, en
- die vrouwen telkens met de auto naar een klant en/of een gelegenheid waar zij zich kunnen prostitueren gebracht en/of laten brengen en/of na de prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald en/of laten ophalen, en- die vrouwen onder slechte en onhygiënische en gevaarlijke werkomstandigheden laten werken, en
- die vrouwen geïnstrueerd ten aanzien van het werken in de prostitutie, en
- voor die vrouwen de werkdagen en werktijden bepaald, en
- die vrouwen bewogen vele uren achter elkaar beschikbaar te zijn voor het werk als prostituee, en
- de werktelefoon voor die vrouwen beheerd en werkafspraken voor die vrouwen gemaakt en bepaald met welke klanten zij dienden af te spreken en welke seksuele handelingen zij dienden te verrichten en voor welk geldbedrag die seksuele handelingen dienden te worden verricht, en
- die vrouwen geen medische controles laten ondergaan, en
- aldus die vrouwen bewogen, om een groot gedeelte van hun verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte en haar mededader af te staan,
terwijl zij, verdachte, en haar mededader niet in het bezit waren van een vergunning voor de exploitatie van een prostitutie- en escortbedrijf en waardoor die vrouwen illegaal werkten en aldus vrijwel geen toezicht en controle mogelijk was en die vrouwen in een
totale afhankelijkheidspositie zijn gebracht van haar, verdachte en haar mededader.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte een beroepsverbod in de prostitutiebranche voor de duur van drie jaren wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, aan de verdachte een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen. Voorts heeft de raadsman verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Ten aanzien van het gevorderde beroepsverbod heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden (bijkomende) straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich ten aanzien van vier slachtoffers schuldig gemaakt aan mensenhandel. Zij heeft op kwalijke wijze misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die medische, dan wel financiële problemen hadden, de Nederlandse taal niet spraken en daarom ook de regels en de wetten die in Nederland gelden niet kenden. De slachtoffers kunnen daarom niet vergeleken worden met vrouwen die goed geïnformeerd werkzaam zijn in de prostitutie in Nederland. De verdachte heeft de slachtoffers misleid door hen een onjuiste voorstelling van zaken te geven. Ook moesten ze werken onder slechte, gevaarlijke en onhygiënische omstandigheden. Eén van de slachtoffers had meerdere geslachtsziektenen het is des te kwalijker dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de penibele medische situatie van dit slachtoffer door haar – ondanks de voor een ieder zichtbare gevolgen van haar geslachtsziekten – te laten werken. Daarbij heeft de verdachte dit slachtoffer – [benadeelde partij 1] – angst aangejaagd door te vertellen dat zij dood zou gaan aan haar geslachtsziekten. Ook waren twee van de vier slachtoffers reeds eerder slachtoffer van mensenhandel geweest. Bij twee van de vier slachtoffers heeft de verdachte hen via haar escortbedrijf laten werken, terwijl zij wist dat zij geen vergunning daarvoor had en dat haar bedrijf niet voldeed aan de voor de prostitutie- en escortbranche geldende regels en wetten. Hiermee heeft zij de gezondheid van deze slachtoffers, maar ook van de andere vrouwen die voor het escortbedrijf werkten, in gevaar gebracht. Die werden immers niet periodiek gecontroleerd door de GGD.
Mensenhandel is strafbaar gesteld om tegen te gaan dat personen die zich in een kwetsbare positie bevinden, worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank verdient mensenhandel een forse bestraffing, gelet op de inbreuk die daarbij wordt gemaakt op fundamentele rechten als de menselijke waardigheid en de persoonlijke vrijheid. Mensenhandel is een zeer vergaande manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers geheel ondergeschikt wordt gemaakt aan het geldelijk gewin van de daders.
De rechtbank rekent het de verdachte zeer aan dat zij zich bij het plegen van het feit uitsluitend heeft laten leiden door geldelijk gewin en puur persoonlijk belang en zich op geen enkele manier heeft bekommerd om de lichamelijke en geestelijke gevolgen voor de slachtoffers.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie van 9 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De op te leggen straf
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gezien de ernst van de feiten, niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. Het bovenstaande afwegend, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zevenentwintig maanden passend en geboden. De rechtbank acht ook een beroepsverbod voor de duur van drie jaren passend en geboden, teneinde recidive te voorkomen.
De redelijke termijn
De rechtbank overweegt dat de redelijke termijn is aangevangen op 15 mei 2017, de dag dat de verdachte werd aangehouden en in verzekering werd gesteld. Op 29 augustus 2017 heeft de eerste pro forma zitting plaatsgevonden, waarna de zaak is terugverwezen naar de rechter-commissaris voor het verrichten van nader onderzoek. De rechter-commissaris heeft diverse getuigen gehoord, onder wie getuigen die daarvoor uit het buitenland moesten komen. Op 6 juni 2019 was het onderzoek door de rechter-commissaris afgerond. De rechtbank zal heden, na meer dan vier jaren na aanvang van de redelijke termijn, vonnis wijzen. De rechtbank constateert dat hiermee de redelijke termijn ernstig is overschreden. Deze zaak betreft echter een complexe zaak met een omvangrijk dossier. De rechtbank is van oordeel dat de overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben, te weten een matiging van drie maanden. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden opleggen.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
[benadeelde partij 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 25.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 15.000,- aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
[benadeelde partij 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 33.250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 23.250,- aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot:
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 28.250,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, omdat hij vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bepleit.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen onvoldoende zijn onderbouwd en daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank dat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezen verklaarde feit. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden materiële schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Gelet op hetgeen namens de benadeelde partij is aangevoerd, acht de rechtbank het aannemelijk dat de benadeelde partij gedurende een periode van vijf maanden, gedurende gemiddeld vijf dagen per week minimaal € 200,- per dag aan de verdachte heeft afgestaan. Ook acht de rechtbank het aannemelijk dat de kosten voor huisvesting en levensonderhoud € 1.000,- per maand bedroegen.
De rechtbank schat de geleden materiële schade daarom op € 200,- keer vijf dagen per week keer twintig weken, minus € 5.000,- aan kosten, te weten op totaal € 15.000,-.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 1 bewezen verklaarde feit. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 10.000,- .
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 25.000,-, bestaande uit € 15.000,- aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 juni 2014, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Aangezien de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn ze daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De verdachte zal voor het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en zij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 25.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juni 2014 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [benadeelde partij 1] .
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank dat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 2 bewezen verklaarde feit. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden materiële schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Gelet op hetgeen namens de benadeelde partij is aangevoerd, acht de rechtbank het aannemelijk dat de benadeelde partij gedurende een periode van 75 dagen minimaal
€ 200,- per dag aan de verdachte heeft afgestaan. Ook acht de rechtbank het aannemelijk dat de kosten voor huisvesting en levensonderhoud in totaal € 3.750,- bedroegen.
De rechtbank schat de geleden materiële schade daarom op € 200,- keer 75 dagen, minus
€ 3.750,- aan kosten, te weten op totaal € 11.250,-.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op overige materiële schade, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door of namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 2 bewezen verklaarde feit. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 10.000,- .
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 21.250,-, bestaande uit € 11.250 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 14 juli 2015, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Aangezien de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De verdachte zal voor het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en zij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 21.250,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 juli 2015 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 28, 36f, 57, 251 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals ze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2
mensenhandel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van een beroep in de prostitutie- en escortbranche op welke wijze dan ook voor de duur van
3 (DRIE) JAREN;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, € 25.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 juni 2014 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
[benadeelde partij 1];
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 25.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juni 2014 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[benadeelde partij 1];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 160 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van
€ 21.250,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 14 juli 2015 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
[benadeelde partij 2];
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 21.250,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 juli 2015 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[benadeelde partij 2];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 141 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mr. M.S. Neervoort, rechter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 oktober 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer] van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 5923).
2.Proces-verbaal verhoor van getuige [benadeelde partij 1] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris op 9 november 2018, de punten 24, 26, 27, 30-39, 50, 51, 54, 57-59, 72, 79, 80, 87-88, proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde partij 1] , blz. 2194 en 2195, proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 1] , blz. 2217-2221, proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 1] , blz. 2224-2231 en proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 1] , blz. 2250-2253.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige K. [vriend 2 verdachte] , blz. 2296-2298.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam ex-schoonmoeder] , blz. 2311 en 2312.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 2] , blz. 2078.
6.Een geschrift, te weten een verslag van een GZ-psycholoog van Mee Amstel en Zaan van 3 april 2015, blz. 2207-2208.
7.Proces-verbaal medische gegevens [benadeelde partij 1] , blz. 2336.
8.Proces-verbaal DNA afname [verdachte] , blz. 2366.
9.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , blz. 2947-2949.
10.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , blz. 2954-2957.
11.Proces-verbaal verhoor van getuige [benadeelde partij 2] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris op 22 mei 2018, de punten 15, 17-23, 27, 30, 34, 38-39, 42 en 48, proces-verbaal aangifte [benadeelde partij 2] , blz. 2044-2047, proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde partij 2] , blz. 2054-2060, proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 2] , blz. 2066-2072 en proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 2] , blz. 2076-2080.
12.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 1892-1895.
13.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 2018-2019.
14.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 2119.
15.Proces-verbaal verhoor van getuige [vrouw 1] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris op 22 mei 2019.
16.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , blz. 2957 en 2958.
17.EHRM 10 juli 2012, Vidgen v. The Netherlands (Application no. 29353/06), ECLI:NL:XX:2012:BX3071.
18.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 2400-2403.
19.Een geschrift, te weten een kopie van een werkovereenkomst, blz. 2413.
20.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 2433-2435.
21.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 2749-2756.
22.Proces-verbaal gesprek [benadeelde partij 3] , blz. 2440-2442.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde partij 4] , blz. 2779-2783, proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij 4] , blz. 2815-2816, proces-verbaal verhoor van getuige [benadeelde partij 4] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris op 9 januari 2019, de punten 6-8, 11, 12, 15, 17, 19-21, 28, 30, 32, 35, 38, 43, 48 en 61.
24.Proces-verbaal ter terechtzitting van 18 en 19 januari 2021 inzake [vriend 1 verdachte] .
25.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 777, en een geschrift, te weten een kopie van een uittreksel Kamer van Koophandel, blz. 778-780.
26.Proces-verbaal, blz. 2663, en proces-verbaal onderzoek bankrekeningen & money transfers, blz. 1789.
27.Proces-verbaal ter terechtzitting van 18 en 19 januari 2021 inzake [vriend 1 verdachte] .
28.Proces-verbaal onderzoek vergunning [naam escortbedrijf] , blz. 784.
29.Proces-verbaal ter terechtzitting van 18 en 19 januari 2021 inzake [vriend 1 verdachte] .
30.Proces-verbaal ter terechtzitting van 18 en 19 januari 2021 inzake [vriend 1 verdachte] .
31.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , blz. 2964-2965.
32.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , blz. 2958 en 2962, 2964 en 2965.