ECLI:NL:RBDHA:2021:1122

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
NL21.303
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid van Russische eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Russische eiseres die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde homoseksuele geaardheid van de eiseres niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig waren, maar dat haar verklaringen over haar homoseksualiteit inconsistent en onvoldoende diepgaand waren. De rechtbank heeft de eiseres gehoord via een videoverbinding en heeft de gemachtigde van de eiseres, mr. P.P. Zweedijk, en de gemachtigde van de verweerder, mr. B.J.P.M. Ficq, aanwezig gehad tijdens de zitting. De rechtbank heeft overwogen dat het aan de eiseres is om haar seksuele geaardheid aannemelijk te maken, en dat zij hierin niet is geslaagd. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris als terecht beoordeeld en het beroep van de eiseres ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Biermann, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.303

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.P. Zweedijk).

ProcesverloopBij besluit van 8 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Verder heeft verweerder aan eiseres geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd dan wel uitstel van vertrek verleend.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.304, plaatsgevonden op 28 januari 2021. Eiseres is gehoord met behulp van een videoverbinding. Verder is verschenen mr. W.M. Blaauw, kantoorgenoot van haar gemachtigde. Als tolk is verschenen L. Kushneryk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Russische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1967.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
homoseksuele geaardheid;
problemen naar aanleiding van de homoseksuele geaardheid van eiseres.
Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de gestelde homoseksuele geaardheid en de gestelde problemen vanwege de homoseksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft aan de ongeloofwaardigheid van de homoseksuele geaardheid ten grondslag gelegd dat eiseres onvoldoende inzicht heeft weten te geven in de gestelde homoseksualiteit en daarbij zijn de verklaringen van eiseres volgens verweerder op relevante onderdelen summier, vaag, wisselend en tegenstrijdig gebleken. Over de ongeloofwaardigheid van de problemen naar aanleiding van de homoseksuele geaardheid van eiseres stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres ongerijmd heeft verklaard over de bedreigingen van de politie en daarnaast vaag heeft verklaard over de gestelde aanval door de buurman. Verweerder heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
3. Eiseres heeft in de eerste plaats verzocht om de zienswijze hier als herhaald en ingelast te beschouwen.
3.1.
Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op de zienswijze waarnaar eiseres heeft verwezen. Voor zover eiseres in beroep niet heeft geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit ontoereikend is, kan de enkele herhaling van de zienswijze in beroep niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
4. Eiseres voert verder aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. Hier legt eiseres aan ten grondslag dat het FMMU heeft geadviseerd rekening te houden met oplopende spanning en dat eiseres heeft aangegeven dat het roken van een sigaret kalmerend werkt.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bestreden besluit zorgvuldig heeft voorbereid. Voor de start van het nader gehoor heeft de medewerker die het gehoor heeft verricht met eiseres besproken dat hij op de hoogte was van haar medisch dossier, dat hier ook rekening mee wordt gehouden en dat geregeld pauzes worden ingelast. De medewerker heeft eiseres verzocht om het kenbaar te maken als zij gespannen was. Uit het verslag van het gehoor blijkt dat hier gevolg aan is gegeven doordat tijdens het gehoor pauzes zijn ingelast en aan eiseres is gevraagd hoe zij zich voelde na de pauze. Daarbij is steeds gevraagd of eiseres zich goed genoeg voelde om verder te gaan met het gesprek, waarop eiseres ‘ja’ heeft geantwoord. Gelet op het voorgaande is bij het gehoor voldoende rekening gehouden met het FMMU advies.
5. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte aan haar heeft tegengeworpen dat zij niet eenduidig en consistent heeft verklaard over haar gestelde homoseksuele geaardheid en dat dit wel van haar verwacht zou mogen worden. Eiseres stelt niet gewend te zijn om over haar gevoelens en ervaringen te spreken. Eiseres heeft toegelicht dat zij 53 jaar geleden in een militair gezin geboren is in de (voormalige) Sovjet-Unie. Eiseres heeft dan ook moeten verklaren over gevoelens, gedachten en emoties die zich jaren geleden hebben afgespeeld, waarover niet gereflecteerd werd met anderen en door haar ook niet geplaatst konden worden binnen een bepaald kader. Homoseksualiteit was een taboe onder het Sovjet-regime, naast het feit dat er geen informatie beschikbaar was om woorden te geven aan de gevoelens van eiseres. Eiseres is enkel geïnformeerd over homoseksualiteit tijdens haar relatie met [A] en heeft naderhand geen intieme relaties meer gehad waarin zij haar gevoelens had kunnen delen. Eiseres stelt zich dan ook op het standpunt dat verweerder er, stilzwijgend, vanuit is gegaan dat een vrouw van haar leeftijd gewend zou zijn haar gevoelens en ervaringen te bespreken, waardoor er aan de kant van verweerder sprake is van een onzorgvuldige voorbereiding en ondeugdelijke motivering. Verder heeft verweerder de gevoelens voor [B] ten onrechte geduid als vriendschappelijk. Eiseres stelt zich daarbij op het standpunt dat zij op pagina 9 en 10 van het nader gehoor haar gevoelens voor [B] benoemt en deze als verliefdheid kunnen worden bestempeld. Daarnaast voert eiseres aan dat zij, in tegenstelling tot het standpunt van verweerder, voldoende heeft onderbouwd waarom zij met een man is getrouwd. Hieraan legt eiseres ten grondslag dat zij door een diep dal was gegaan door het beëindigen van haar relatie met [A] en dat haar familie en omgeving druk op haar uitoefende om te gaan trouwen. Het door verweerde gestelde in het bestreden besluit wordt ontkracht door de verklaring van eiseres in het nader gehoor op pagina 15, aldus eiseres.
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat het volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) aan de vreemdeling is om zijn gestelde seksuele geaardheid, die aan zijn asielaanvraag ten grondslag ligt, aannemelijk te maken. De rechtbank verwijst in dit kader naar bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 15 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2016:1630), 5 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2760) en 19 september 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3080).
5.2.
Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat van eiseres, juist gezien haar leeftijd, achtergrond en opleidingsniveau, mocht worden verwacht dat zij eenduidig, consistent en met enige diepgang kan verklaren over haar homoseksuele geaardheid. Uit eerdere rechtspraak van de Afdeling (12 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1885, onder 6.4.2 en 6.4.4) volgt dat een vreemdeling nog altijd íets moet kunnen verklaren over wat hij in de periode – waarin hij zijn seksuele geaardheid heeft ontdekt – dacht en/of voelde en hoe hij toen omging met zijn seksuele geaardheid. Het gaat om het geheel aan eigen ervaringen, zoals het besef van de vreemdeling dat hij ‘anders’/LHBTI is, de persoonlijke beleving en de betekenis en gevolgen hiervan voor de vreemdeling. In deze beoordeling dient ook het referentiekader van de vreemdeling te worden betrokken. Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft aangehaald wordt van eiseres niet verwacht dat zij ‘foutloze verklaringen’ aflegt aangaande haar seksuele geaardheid, maar wel dat zij enig inzicht en diepgang verschaft in hetgeen zij heeft gesteld. De enkele stelling van eiseres dat het lang geleden is en dat haar herinneringen vervagen maken het voorgaande niet anders, te meer nu het weliswaar gaat om ervaringen van lang geleden, maar dit onverlet laat dat deze ervaringen volgens eiseres bepalend zijn geweest voor de wijze waarop haar (liefdes)leven zich heeft ontwikkeld.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres niet ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij onvoldoende inzicht heeft gegeven in de door haar gestelde homoseksuele geaardheid. Verweerder heeft daarbij kunnen betrekken dat eiseres is blijven steken in vage en wisselende verklaringen over de ontdekking en beleving van haar geaardheid. Zo heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over het moment waarop zij besefte dat zij lesbisch was. Enerzijds verklaart eiseres dat zij begreep lesbisch te zijn toen zij [A] leerde kennen, aangezien [A] alles aan eiseres had uitgelegd (p. 12 van het nader gehoor). Anderzijds verklaart eiseres dat zij vóórdat Masha iets had verteld al begreep dat zij lesbisch was (p. 13 van het nader gehoor) en dat zij 12, 13 of 14 was toen dit begon (pagina 9). Daarnaast heeft verweerder terecht opgemerkt dat eiseres zelf heeft verklaard dat sprake was van een proces van bewustwording, maar dat eiseres dit niet nader heeft geconcretiseerd met bijbehorende gedachten en gevoelens, anders dan de algemene stelling dat het een bepaalde angst opleverde. Verweerder heeft zich voorts evenmin ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres summier heeft verklaard in antwoord op de vraag wat zij leuk vond aan [A] , door alleen in te gaan op een aantal van haar fysieke kenmerken. Dit klemt temeer nu eiseres heeft verklaard dat de relatie met [A] de enige romantische relatie is geweest, die ze heeft meegemaakt en die haar bovendien duidelijk zou hebben gemaakt dat ze lesbisch is. Verweerder mocht van eiseres verwachten dat zij eenduidige, meer diepgaande en overtuigende verklaringen had kunnen afleggen over [A] , de relatie met haar en de daarmee gepaard gaande ontdekking en beleving van haar geaardheid.
5.4
Verweerder mocht hierbij voorts belang toekennen aan de inconsistente verklaringen over kwalificatie van de gevoelens die eiseres had voor [B] . Laatstgenoemde is een meisje dat eiseres in verband brengt met het feit en het moment dat ze voor het eerst merkte dat ze zich aangetrokken voelde tot vrouwen. Tegelijkertijd heeft eiseres in het gehoor meermalen bevestigd dat ze haar gevoelens voor [B] als normaal en vriendschappelijk beschouwde (pagina 10 van het nader gehoor). De gemachtigde van eiseres heeft hierover opgemerkt dat de gevoelens die eiseres beschrijft, als verliefdheid kunnen worden aangemerkt, maar opvallend is dat eiseres dit zelf in het gehoor niet zo kwalificeert – ook niet achteraf bezien – en er evenmin op is teruggekomen bij de correcties en aanvullingen. In combinatie met hetgeen hiervoor onder 5.3 is overwogen, maakt dit de ontdekking en beleving van haar geaardheid niet inzichtelijk en dit doet verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relaas.
5.5.
Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte geconcludeerd dat eiseres onvoldoende inzicht heeft gegeven in de redenen die maakten dat ze twijfelde aan haar gestelde geaardheid na de breuk met [A] . De enkele verklaring dat ze na het einde van deze relatie aan alles twijfelde, heeft verweerder onvoldoende mogen achten, nu eiseres anderzijds heeft verklaard dat ze sinds haar 12e, 13e of 14e jaar of in ieder geval sinds de relatie met [A] wist dat ze enkel op vrouwen viel. Hiermee valt niet zonder meer in te zien dat de relatiebreuk – hoe ingrijpend ook – eiseres aan haar geaardheid deed twijfelen. Evenmin heeft eiseres in dit verband aangegeven wat maakte dat deze twijfel op enig moment weer is verdwenen, hetgeen temeer klemt omdat zij daarna met een man is getrouwd en volgens haar eigen verklaring geen liefdesrelatie met een vrouw meer heeft gehad, maar slechts met enige regelmaat seksueel contact met vrouwen. Het feit dat het in beginsel navolgbaar is dat een lesbische vrouw in Rusland in een situatie als door eiseres geschetst, met een man trouwt om aan de verwachtingen van de maatschappij en haar familie te voldoen in weerwil van haar geaardheid, doet aan het voorgaande niet af.
5.6.
De e-mails die door eiseres in beroep zijn ingebracht, ter onderbouwing van haar seksuele geaardheid, leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de e-mails niet afkomstig zijn uit objectieve verifieerbare bron, omdat ze zijn geschreven door de dochter van eiseres, een homoseksuele vriend die woonachtig is in Berlijn en een vriendin van eiseres uit Turkije.
5.7.
Verweerder heeft dan ook deugdelijk gemotiveerd en zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, maakt dat eiseres haar gestelde seksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt.
6. Nu verweerder niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de gestelde seksuele geaardheid niet geloofwaardig is, heeft verweerder in het verlengde hiervan de daaruit voortvloeiende problemen in Rusland niet geloofwaardig mogen achten.
7. Eiseres voert aan dat verweerder de asielaanvraag onterecht als kennelijk ongegrond heeft afgedaan. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder inhoudelijk aan eiseres niet tegenwerpt dat zij verklaringen zou hebben afgelegd die strijdig zijn met voldoende geverifieerde informatie over het land van herkomst.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiseres kennelijk tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over haar gestelde homoseksuele geaardheid (zie hiervoor onder 5.3) en dat daardoor haar verklaringen alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of zij in aanmerking komt voor verlening van de door haar gevraagde verblijfsvergunning. Hierdoor heeft verweerder op goede gronden de aanvraag van eiseres krachtens artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e van de Vw 2000 als kennelijk ongegrond afgewezen (zie hiervoor ook de uitspraak van de Afdeling van 4 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3300).
8. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000.
9. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid vanmr. D.M. Biermann, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.