Uitspraak
Rechtbank den haag
1.LANDELIJK VERBOND GEZINSHUIZEN C.O. B.V., te Den Haag ,
2.[gedaagde 2] , te [plaats 2] ,
1.De procedure
2.De feiten
Ondernemersplan (Financiën hoeven hierin niet worden opgenomen, wij voegen deze toe. Zie format in bijlage).
contact over gehad in deze bizarre tijd voor jou?
graag plekken voor zelfstandigheidstraining erbij wil. Als verdienste verwachten een deel van de dagvergoeding in ruil. Aangezien we geen huur mogen vragen van onze huisbank.”
crowdfundingvan € 100.000. In de financieringsaanvraag gaat Accon uit van een omzet van Voor Verder met ingang van 1 oktober 2020, gebaseerd op een gezinshuis in de woning met één gezinshuiskind tegen een tarief van € 120 euro per dag en vijf jongvolwassenen waaraan kamertraining wordt gegeven (in het Mentorhuis) tegen een tarief van € 100 per dag.
crowdfundinggefinancierd, door tussenkomst van One Planet Crowd (OPC). In verband deze
crowdfundingheeft Vigere in een update van 4 juni 2020 onder meer het volgende aan de investeerders bericht:
crowdfundinglening voor het gezinshuis Voor Verder ter hoogte van € 110.000, met een looptijd van zeven jaar en een jaarlijkse rente van 7%. [eiser] heeft vervolgens een
pitch(investmentsheet lening) geschreven voor de crowdfundingsactie. In deze pitch schrijft [eiser] onder meer:
crowdfundinggestuurd. [eiser] schrijft daarbij:
“Wij vinden het nog spannend, maar het de laatste horde die we moeten nemen en dan zijn we waar we wezen moeten.”De
crowdfundingvoor Voor Verder is op 26 juni 2020 live gegaan. Het benodigde leenbedrag van € 110.000 is één dag later al bereikt.
laten weten dat bij de gemeente [plaats 4] een voorstel is ingediend voor Mentorhuis “Voor Verder”, dat aanstaande donderdag in de gemeenteraad (noot: (..) het voorstel was niet in de gemeenteraad besproken, maar in de beleidsvergadering) behandeld wordt. (…) Alle deelnemers aan het overleg hebben de inbreng (d.d. 9/11/2020) van [persoon] voor dit voorstel als bijlage bij de uitnodiging ontvangen. Aan dit stuk heeft [gedaagde 2] een financiële paragraaf toegevoegd, die wij niet kennen, maar die zou inhouden dat [gedaagde 2] voorstelt en onderbouwt dat het tarief voor gezinshuis van toepassing zou moeten worden voor de jongeren in het Mentorhuis.
is dat het dan nog wel 2 of 3 maanden kan duren, voordat de activiteiten kunnen starten. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
crowdfundingmoest verkrijgen van opgeteld meer dan € 500.000, waarvoor [eiser] een ondernemingsplan moest opstellen. Weliswaar is [eiser] bij het opstellen van het ondernemingsplan en de financieringsaanvraag bijgestaan door (de accountant van) LVGH (de voorzieningenrechter neemt voorshands aan dat dit een andere vennootschap is dan Vigere), maar dat neemt niet weg dat een belangrijk deel van de onderliggende informatie voor het financiële plan afkomstig was van Vigere. Immers, [eiser] heeft onvoldoende weersproken gesteld dat [gedaagde 2] in maart 2020 tegen hem had gezegd dat de gemeente Breda /WBO had toegezegd dat zij een dagtarief van € 147 per jongvolwassene in het Mentorhuis zou betalen en dat [eiser] een bedrag van € 100 per jongvolwassene voor zijn begeleiding aan Vigere mocht factureren. [gedaagde 2] heeft ter zitting aangevoerd dat dit slechts ‘voorbeeldtarieven’ waren ten behoeve van rekenmodellen van [eiser] , maar uit niets blijkt dat deze tarieven als zodanig zijn gepresenteerd. Integendeel, de accountant van LVGH is in de financiële onderbouwing voor de financieringsaanvraag van deze tarieven uitgegaan en [gedaagde 2] heeft desgevraagd nog op 30 mei 2020 aan [eiser] bevestigd dat hij van deze tarieven mocht uitgaan (zie het WhatsAppgesprek, weergegeven onder 2.13).
pitchvoor de
crowdfundinguitgegaan van vijf beschikbare kamertrainingsplekken, met ingang van 1 oktober 2020. Vigere heeft vervolgens in reactie op deze stukken geen voorbehoud gemaakt dat de startdatum en het aantal plekken nog niet zeker waren. Vigere heeft de startdatum 1 oktober 2020 juist bevestigd, door deze op te nemen in de Raamovereenkomst die Vigere aan [eiser] had toegezonden, nadat [eiser] in een gesprek met [gedaagde 2] had gezegd dat hij graag concrete afspraken over de samenwerking op papier wilde hebben.
“we willen graag wat meer fundament hebben over het financiële plaatje, voordat we met gerust hart een bod uitbrengen. (…) We praten immers over een stevig bedrag (ruim 5 ton ) (…)”)en zijn WhatsApp bericht van 27 mei 2020
(“Je zult begrijpen dat wij ons niet voor ruim een half miljoen in de schuld willen steken, zonder dat er ook dit soort formele zaken, juridisch goed (voor alle partijen) zijn overeengekomen.”). Vigere wist, of had moeten begrijpen, dat [eiser] voor het voldoen aan deze financiële verplichtingen goeddeels afhankelijk was van de vergoedingen die hij zou ontvangen voor zijn begeleidingsactiviteiten in het Mentorhuis. Vigere heeft redelijkerwijs moeten begrijpen dat [eiser] voor zijn ondernemingsplan van de ontvangst van de eerder tussen partijen besproken tarieven vanaf 1 oktober 2020 uitging. Daarnaast had Vigere als werkgever van [eiser] moeten weten dat zijn huidige salaris niet toereikend was voor de verplichting die [eiser] wilde aangaan. Tegen de achtergrond van dit één en ander had het op de weg gelegen van Vigere (als beoogd hoofdaannemer en contactpersoon van de gemeente) om, als er nog onzekerheden waren rondom de ingangsdatum van het Mentorhuis of de tarieven, [eiser] daarop te wijzen. Ook omdat [eiser] , als hij eenmaal de stap had gezet de woning te kopen, anders aan een grote financiële verplichting vast zou zitten. Het is echter niet gesteld of gebleken dat Vigere een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot her doorgaan van het Mentorhuis of de tarieven. Uit de hiervoor onder 4.4 tot en met 4.6 weergegeven feiten en omstandigheden volgt juist dat Vigere het gerechtvaardigde vertrouwen bij [eiser] heeft gewekt dat er met ingang van 1 oktober 2020 vijf plekken in het Mentorhuis beschikbaar zouden zijn en dat [eiser] met ingang van die datum vanuit WBO geplaatste jongeren, tegen een tarief van € 100 per jongere, zou kunnen gaan begeleiden. Van dit gerechtvaardigd vertrouwen heeft [eiser] ten opzichte van Vigere mogen uitgaan.
persoonlijk een ernstig verwijtkan worden gemaakt. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. [6]