1.1.Ter onderbouwing van zijn identiteit heeft eiser de volgende documenten overgelegd: een originele nationale identiteitskaart (NIC) op naam van [alias] , geboren op [datum] 1993, een gewaarmerkte kopie van een uittreksel uit het geboorteregister/gelegaliseerde geboorteakte, een (origineel) rijbewijs, een (originele) schoolidentiteitskaart, een (originele) rantsoenkaart, twee kopieën van schoolcertificaten, een kopie van een studentenboekje, kopieën van identiteitskaarten van familieleden en foto’s van familieleden.
Wat is de inhoud van het bestreden besluit?
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en d, van de Vw 2000. Verweerder acht de door eiser gestelde identiteit en herkomst uit het noorden van Sri Lanka niet geloofwaardig. Hieraan legt verweerder ten grondslag dat eiser bij zijn aanmelding in Nederland heeft opgegeven te zijn [alias] , geboren op [datum] 1993 in [plaats] , terwijl uit biometrisch onderzoek in het Visuminformatiesysteem van de Europese Unie (EU-vis) blijkt dat eiser bij zijn visumaanvraag bij de Zwitserse vertegenwoordiging in Sri Lanka een Sri Lankaans paspoort heeft overgelegd op naam van [eiser] , geboren op [datum] 1988 in [plaats] . De Zwitserse autoriteiten hebben eiser op basis van dit paspoort een visum verstrekt en eiser heeft met dit paspoort gereisd. Verweerder mag van de juistheid van deze gegevens uitgaan. Eiser heeft de onjuistheid van deze (identiteits)gegevens of de registratie daarvan niet aannemelijk gemaakt en evenmin aannemelijk gemaakt dat hij [alias] is.
Verweerder acht wél geloofwaardig dat eiser Tamil is en de Sri Lankaanse nationaliteit heeft. Dit is echter onvoldoende om eiser een verblijfsvergunning asiel te verlenen. Er zijn onvoldoende risicofactoren op eiser van toepassing om te concluderen dat hij in verband daarmee bij terugkeer een reëel risico loopt als bedoeld in artikel 3 van het EVRM.
Verder heeft verweerder geweigerd om eiser ambtshalve een verblijfsvergunning regulier te verlenen, dan wel uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000.
3. De rechtbank stelt vast dat alleen de afwijzing van de asielaanvraag in geschil is. Op de vraag of verweerder deze aanvraag terecht heeft geweigerd zal de rechtbank hieronder ingaan.
Heeft verweerder de identiteit en herkomst van eiser ongeloofwaardig mogen achten?
Standpunt eiser
4. Eiser betoogt dat zijn gestelde identiteit en herkomst ten onrechte niet geloofwaardig zijn geacht. Eiser heeft bij aankomst in Nederland direct verklaard [alias] te zijn en hij heeft dit met documenten onderbouwd. Eiser heeft zijn leven tot 2015 daarmee gedocumenteerd. De overgelegde documenten zijn aangemerkt als echt dan wel is geconcludeerd dat daarvan onvoldoende betrouwbaar vergelijkingsmateriaal aanwezig is. Geen van de documenten is als vals of vervalst aangemerkt. Over de NIC merkt de gemachtigde van eiser op dat dit voor haar de eerste zaak is waarin verweerder concludeert dat een als echt beoordeelde NIC niet volstaat, maar een opmerking maakt over de bevoegde opmaak en afgifte ervan. Eiser wijst hiertoe op een verklaring van onderzoek van Bureau Documenten ten aanzien van een NIC in een andere zaak. Het oordeel van Bureau Documenten is gekleurd omdat sprake zou zijn van een authentiek paspoort met andere identiteitsgegevens. Volgens eiser is het niet eens mogelijk om een NIC te vervalsen. Er is sprake van een sluitend systeem volgens Werkinstructie 2004/23 en het Algemeen Ambtsbericht inzake Sri Lanka. Het Nederlands Forensisch Onderzoeksbureau (NFO), dat de NIC op verzoek van eiser document-technisch heeft onderzocht, concludeert in de e-mail van 2 december 2019 dat de NIC ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ authentiek is. In een onderzoeksrapport van 11 december 2019 van het NFO is, via gezichtsvergelijkend onderzoek, vastgesteld dat eiser degene is die is afgebeeld op de pasfoto op de NIC en op de schoolidentiteitskaart. Eiser vindt zijn identiteit genoegzaam aangetoond met de echt bevonden NIC, alsmede met het originele en echt bevonden rijbewijs dat ten grondslag heeft gelegen aan de NIC en de gelegaliseerde geboorteakte. Verder kan verweerder volgens eiser via het e-Das-systeem de authenticiteit van dit document verifiëren, waarmee de authenticiteit en de inhoud van het document is aangetoond. Bovendien zijn alle formulieren in het dossier ondertekend met de handtekening die overeenkomt met die op het echt bevonden rijbewijs. Eiser is ook in de Basisregistratie Personen (BRP) geregistreerd als [alias] . Daarmee heeft Nederland zijn identiteit vastgesteld. Eiser wijst er ook op dat hij correct heeft geantwoord op vragen over zijn herkomstgebied. Eiser betoogt dat hij zo zijn (gestelde) identiteit voldoende heeft aangetoond. Eiser beroept zich verder nog op overweging 22 van de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 11 februari 2020.