ECLI:NL:RBDHA:2020:9670
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Nigeriaanse vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 30 januari 2020 zijn eiseres en haar partner, bijgestaan door hun gemachtigde, verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om eiseres in de gelegenheid te stellen nader bewijs te leveren van haar zwangerschap. Eiseres heeft dit bewijs op 13 februari 2020 overgelegd, waarna verweerder hierop schriftelijk heeft gereageerd. De rechtbank heeft de zaken van eiseres en haar partner gesplitst en uiteindelijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het interstatelijk vertrouwensbeginsel besproken, waarbij verweerder er in het algemeen van uit mag gaan dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiseres heeft betoogd dat dit in haar geval niet geldt, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een structurele verslechtering van de opvangvoorzieningen in Italië. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat Italië zijn verplichtingen nakomt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.