In deze zaak hebben eiseressen, werkzaam bij de gemeente Noordwijk, beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, waarbij zij per 1 januari 2019 zijn geplaatst in de functie van Adviseur II, werknaam Adviseur Juridisch en Control, na de fusie van de gemeenten Noordwijk en Noordwijkerhout. De primaire besluiten, genomen op 18 januari 2019, werden gevolgd door bestreden besluiten op 8 juli 2019, waarin de bezwaren van eiseressen ongegrond werden verklaard. Eiseressen voerden aan dat de besluiten niet bevoegd waren genomen, omdat deze ondertekend waren door de gemeentesecretaris en niet door het college zelf. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de ondertekening niet geheel correct was, de besluiten wel door het bevoegde orgaan waren genomen. De rechtbank behandelde ook de argumenten van eiseressen over de hoorzitting en de samenstelling van de bezwarencommissie. De rechtbank concludeerde dat de bezwaren van eiseressen ongegrond waren, omdat de functie waarin zij waren geplaatst gelijkwaardig was aan hun oude functie en de besluiten op voldoende gronden berustten. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en droeg verweerder op het griffierecht te vergoeden.