ECLI:NL:RBDHA:2020:9184
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse statushouder met beroep op kwetsbaarheid in Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2020 uitspraak gedaan in de zaken NL20.14129 en NL20.14130, waarbij de eiser, een Nigeriaanse statushouder, in beroep ging tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser bescherming geniet in Italië, waar hij als statushouder is erkend. De eiser voerde aan dat hij bij terugkeer naar Italië in een situatie van materiële deprivatie zou belanden, vooral gezien de impact van het coronavirus op de gezondheidszorg en sociale voorzieningen in dat land. Hij stelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met zijn persoonlijke situatie en de omstandigheden in Italië.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel had toegepast en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de eiser bij terugkeer in Italië in strijd met artikel 3 van het EVRM zou komen. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd bevestigd dat Italië nog steeds als een veilig land voor statushouders kan worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de gronden van de eiser niet voldoende onderbouwd waren en dat hij niet had aangetoond dat hij tot de groep bijzonder kwetsbare statushouders behoorde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van griffier R.E. Toonen, en werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.