Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummeraanduiding]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een asielzoeker. De eiser, die stelt de Poolse nationaliteit te hebben, was in bewaring gesteld op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was om gegevens te verkrijgen voor de beoordeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser had eerder een vertrektermijn van 28 dagen gekregen, maar had hieraan geen gevolg gegeven. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor bewaring, met name de zware gronden 3c en 3h, voldoende waren om aan te nemen dat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser voerde aan dat hij niet naar Polen kon vertrekken vanwege reisbeperkingen tijdens de coronacrisis, maar de rechtbank volgde deze redenering niet. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht geen lichter middel had gekozen dan de inbewaringstelling, omdat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom bewaring noodzakelijk was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 juli 2020.