ECLI:NL:RBDHA:2020:7276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de aanvraag voor AIO-aanvulling op basis van inkomen boven de geldende norm
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De eiser, gehuwd en met een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet, had op 4 november 2018 een aanvraag ingediend voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). Deze aanvraag werd op 15 maart 2019 afgewezen, omdat het gezamenlijk inkomen van eiser en zijn vrouw boven de geldende norm lag. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het inkomen van eiser, inclusief AOW-pensioen, aanvullend pensioen en een voorlopige teruggave van de Belastingdienst, € 1.916,01 bedraagt. Dit bedrag overschrijdt de norm voor gehuwden, die op dat moment € 1.533,18 bedroeg. Eiser betwistte de hoogte van zijn inkomen en voerde aan dat de voorlopige teruggave ten onrechte als inkomen was aangemerkt, omdat hij deze mogelijk moest terugbetalen. De rechtbank oordeelde echter dat de voorlopige teruggave terecht als inkomen werd aangemerkt, aangezien eiser deze maandelijks ontving en erover kon beschikken.
De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de AIO-aanvulling terecht was, omdat het inkomen van eiser boven de geldende norm lag. Eiser's argumenten over de berekening van zijn vermogen en het gelijkheidsbeginsel werden verworpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet op een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal later alsnog gepubliceerd worden.