ECLI:NL:RBDHA:2020:6295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit voor een minderjarige Albanese vreemdeling met betrekking tot vertrektermijn en procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Albanese minderjarige en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 2002, had een terugkeerbesluit ontvangen op 18 september 2019, waarin werd bepaald dat hij Nederland onmiddellijk moest verlaten. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen vertrektermijn heeft gegeven. Eiser stelt dat hij ten tijde van het besluit minderjarig was en dat er een proportionaliteitstoets had moeten plaatsvinden, zoals voorgeschreven in de Vreemdelingencirculaire 2000.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat er voldoende gronden zijn voor het terugkeerbesluit, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser heeft geen persoonlijke omstandigheden aangevoerd die het onthouden van een vertrektermijn disproportioneel maken. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten om geen vertrektermijn te geven, ook al was eiser minderjarig. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep, omdat hij in de toekomst geconfronteerd kan worden met het terugkeerbesluit in het kader van een inreisverbod.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Frieling, griffier. De uitspraak is niet op een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal later alsnog worden gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.