Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 januari 2020 in de zaak tussen
[eiser] en [eiseres] , te Thailand, eisers
Procesverloop
Overwegingen
31 augustus 2017 openbaar te maken op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. In artikel 11, eerste lid, van de Wob is bepaald dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 11 van de Wob (Kamerstukken II, 1986/87, 19 859, nr. 3, blz. 14 en 38) is met de in deze bepaling geregelde beperking van de openbaarheid beoogd de vrije meningsvorming te beschermen, het belang om in vertrouwelijke sfeer te kunnen ‘brainstormen’ zonder vrees voor gezichtsverlies en het kunnen waarborgen dat bij de primaire vormgeving van het beleid de betrokkenen in alle vrijheid hun gedachten en opvattingen kunnen uiten. Onder persoonlijke beleidsopvatting wordt verstaan een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van één of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten. De rechtbank is, na met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis te hebben genomen van de
e-mailcorrespondentie, van oordeel dat de bewuste passage, die onderdeel uitmaakt van een intern e-mailbericht van 31 augustus 2017, een opvatting van de managementondersteuner van de hoofdofficier betreft over de wijze waarop de kosten van de dienstreis van de zaaksofficier intern gedeclareerd dienen te worden. Verweerder heeft dit terecht als een persoonlijke beleidsopvatting gekwalificeerd. Gelet op het belang dat artikel 11, eerste lid, van de Wob beoogt te beschermen heeft verweerder terecht geweigerd de bewuste passage openbaar te maken. Voor zover de e-mailberichten feiten bevatten, zijn deze zodanig met de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen verweven dat het niet mogelijk is deze feiten en opvattingen los van elkaar te bezien (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 22 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA0664).