ECLI:NL:RBDHA:2020:4471
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van opvolgende asielaanvraag wegens gebrek aan nieuwe elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag van eiseres, een Pakistaanse vrouw. Eiseres had eerder asiel aangevraagd, maar deze aanvragen waren afgewezen. De rechtbank behandelt de opvolgende aanvraag van eiseres, die op 24 februari 2020 is ingediend, en verklaart deze niet-ontvankelijk op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen nieuwe elementen of bevindingen heeft gepresenteerd die relevant zijn voor de beoordeling van haar aanvraag. Eiseres had eerder problemen ondervonden in Pakistan vanwege haar seksuele geaardheid en haar geloof, maar de rechtbank concludeert dat de eerder afgewezen aanvragen en de omstandigheden niet substantieel zijn veranderd. De rechtbank wijst erop dat de documenten die eiseres heeft overgelegd, zoals een brief van een bisschop en een krantenartikel, niet als nieuw bewijs kunnen worden aangemerkt, omdat deze niet relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank stelt vast dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aanvraag niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter A.E. Dutrieux, in aanwezigheid van griffier E. Frieling.