Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Albanese vreemdeling. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A. Jhingoer, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 10 december 2020 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring niet zijn betwist door de eiser, en dat deze gronden voldoende zijn om de maatregel te rechtvaardigen.
Tijdens de zitting op 21 december 2020 heeft de eiser verklaard dat hij naar het Verenigd Koninkrijk wilde reizen, waar hij familie heeft. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht geen lichter middel dan inbewaringstelling heeft gekozen, omdat de eiser geen reisdocumenten had en er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser niet in aanmerking kwam voor een lichter middel, zoals een meldplicht, gezien zijn intentie om illegaal door te reizen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.