ECLI:NL:RBDHA:2020:13885
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van verlengingen van een gebiedsverbod op grond van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 december 2020 uitspraak gedaan in de zaken SGR 20/2207 en SGR 20/5869, waarbij de rechtbank de beroepen van eiser gegrond heeft verklaard en de bestreden besluiten van de minister van Justitie en Veiligheid heeft vernietigd. De zaak betreft de verlenging van een gebiedsverbod dat aan eiser was opgelegd op basis van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt). Eiser had sinds 15 augustus 2017 een gebiedsverbod om zich te bevinden in de wijken Schilderswijk en Transvaal in Den Haag, dat meerdere keren was verlengd. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat aan alle elementen van het criterium van artikel 2, eerste lid, van de Twbmt was voldaan ten tijde van de vijfde en zesde verlenging van het gebiedsverbod. De rechtbank stelde vast dat de bestreden besluiten voornamelijk waren gebaseerd op berichten van eiser op sociale media en zijn verleden, zonder dat verweerder had onderbouwd dat eiser daadwerkelijk een dreiging vormde voor de nationale veiligheid in de betreffende wijken. De rechtbank concludeerde dat de motivering van de verlengingen van het gebiedsverbod niet deugdelijk was en dat de beroepen gegrond waren, waardoor de bestreden besluiten werden vernietigd. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser en het griffierecht.