ECLI:NL:RBDHA:2020:12567
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in asielzaak en rechterlijke dwangsom
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt de bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld in een asielzaak. Eiser heeft op 21 december 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft op 3 februari 2020 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen vier weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn. Verweerder heeft de aanvraag op 11 juni 2020 ingewilligd, maar eiser is het niet eens met de hoogte van de toegewezen dwangsom van € 1.500,-. Eiser stelt dat de rechtbank bevoegd is om de hoogte van de dwangsom vast te stellen, terwijl verweerder aanvoert dat de rechtbank onbevoegd is en dat eiser zich tot de burgerlijke rechter moet wenden. De rechtbank overweegt dat de bevoegdheid tot het vaststellen van de dwangsom niet aan het publiekrecht is ontleend en dat de beslissing geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht oplevert. Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van eiser. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui en is openbaar gemaakt op 10 december 2020.