Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die van Nigeriaanse nationaliteit is. Eiser was in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Eiser had aangevoerd dat de stukken niet tijdig waren ingediend door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en dat dit zou moeten leiden tot het niet toelaten van deze stukken in de procedure. De rechtbank oordeelde echter dat de later ingediende stukken wel degelijk relevant waren en dat eiser niet in zijn belangen was geschaad door hun toelating.
Eiser voerde verder aan dat er onvoldoende gronden waren voor de maatregel van bewaring, omdat hij niet aan het toezicht was onttrokken, maar simpelweg de opvang had moeten verlaten. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen, en dat de persoonlijke omstandigheden van eiser, waaronder zijn psychische klachten en de coronamaatregelen, niet voldoende waren om een lichter middel te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat de volksgezondheid voorop staat en dat de maatregelen tegen corona zwaarder wegen dan de belangen van eiser om zijn overdracht in vrijheid af te wachten. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de bewaring voldoende gemotiveerd waren en dat het beroep ongegrond was.